Verzoeker is aangehouden na een alcoholcontrole. Hij heeft viermaal geblazen voordat vast kwam te staan dat hij vermoedelijk alcohol had gedronken. Hij klaagt erover dat de politieambtenaren geweld tegen hem hebben gebruikt en hem hebben geboeid.
Nadat vast was komen te staan dat verzoeker vermoedelijk alcohol had gedronken, ontstond er een discussie over het wegzetten van de auto van verzoeker. Twee politieambtenaren kwamen de drie politieambtenaren te hulp die bij de alcoholcontrole waren betrokken.
Hoewel het volgens de No beter was geweest als deze politieambtenaren hadden gewacht op een aanwijzing van de hulpofficier van justitie, had op dat moment duidelijk moeten zijn voor verzoeker dat hij mee moest naar het politiebureau. De No is op basis van verklaringen van de betrokken politieambtenaren en verzoeker van oordeel dat vast is komen te staan dat verzoeker zich verzette tegen zijn aanhouding en dat de politieambtenaren dan ook mochten beslissen om gepast geweld toe te passen, zodat verzoeker kon worden overgebracht naar het politiebureau. De politieambtenaren hebben niet gehandeld in strijd met het recht op onaantastbaarheid van het lichaam.
Gezien het feit dat verzoeker zich heeft verzet tegen zijn aanhouding, hij vermoedelijk alcohol had gebruikt, hetgeen naar algemeen bekend is, ontremmend kan werken en hetgeen aan de aanhouding vooraf was gegaan, acht de No het aannemelijk dat een veiligheidsrisico kon worden gevreesd, waardoor de politieambtenaren er in redelijkheid toe konden overgaan om verzoeker te boeien ten behoeve van het vervoer naar het politiebureau. Er is geen inbreuk gemaakt op verzoekers recht op lichamelijke integriteit.
Overig klachtonderdeel: lange behandelingsduur behandeling klacht
