De werkgever van verzoekster diende bij de Centrale organisatie werk en inkomen (CWI) te Zaandam een ontslagaanvraag in voor verzoekster wegens bedrijfseconomische redenen.
Verzoekster klaagde erover dat de CWI haar werkgever toestemming had verleend de arbeidsverhouding met haar wegens bedrijfseconomische redenen te beëindigen. Volgens verzoekster had de CWI het anciënniteitsbeginsel niet juist toegepast.
De Nationale ombudsman overwoog dat werkgever twee juristen voor onbepaalde tijd in dienst had. Van deze juristen had verzoekster het langste dienstverband. Gelet op het feit dat verzoekster had aangegeven dat zij was aangesteld als jurist, op een groter aantal rechtsgebieden werkzaam was dan door werkgever was aangegeven en ook werkzaamheden had verricht en publicaties had gedaan op het gebied van het arbeidsrecht en sociaal verzekeringsrecht, had van de CWI mogen worden verwacht dat zij werkgever om een nadere reactie had verzocht. Temeer nu werkgever in de ontslagaanvraag had meegedeeld dat kennis van het arbeidsrecht en het sociaalverzekeringsrecht alleen bij de andere jurist aanwezig was.
Door zonder meer op basis van de haar wel ter beschikking staande gegevens voor verzoekster een ontslagvergunning te verlenen is de CWI uit een oogpunt van actieve en adequate informatieverwerving jegens verzoekster tekortgeschoten. Dit betekent tevens dat de CWI op basis van de haar wel bekende gegevens in redelijkheid voor verzoekster geen ontslagvergunning had kunnen verlenen. De Nationale ombudsman oordeelde dat de onderzochte gedraging niet behoorlijk was.
Overige klachtonderdelen:
-ontoereikend motiveren van de ontslagvergunning