2007/061

Rapport

Naar aanleiding van het overlijden van hun moeder zouden verzoekster en haar zus op straat rondzwerven. De politie had reeds een aantal meldingen gekregen (verzoeksters zus had gedreigd de woning van hun moeder in brand te steken) en toen twee politieambtenaren de zussen aantroffen op straat, hebben zij hen - gelet op de psychische gesteldheid van verzoeksters zus - meegenomen naar het politiebureau (op vrijwillige basis). Na enige tijd op het politiebureau te hebben gezeten, besloot de politie verzoeksters zus in afwachting van een eventuele inbewaringstelling op grond van de Wet BOPZ in te sluiten in een ophoudkamer. Hierdoor kon verzoeksters zus niet aanwezig zijn bij de begrafenis van haar moeder.

Die middag werd er op grond van de Wet BOPZ een inbewaringstelling afgegeven.

Verzoekster klaagde erover dat de politie haar zus niet in de gelegenheid heeft gesteld om de begrafenis van hun moeder bij te wonen. Volgens verzoekster had haar zus bij de begrafenis aanwezig kunnen zijn wanneer de politie voor goede begeleiding had gezorgd.

De Nationale ombudsman oordeelde dat de politie een juiste afweging had gemaakt en verzoeksters zus terecht heeft ingesloten. Voorts mocht niet van de politie worden verwacht dat zij verzoeksters zus naar de begrafenis zou begeleiden dan wel voor begeleiding zou zorgen. Dit is immers geen taak van de politie en bovendien is zij zelf niet opgeleid en dus niet deskundig op het gebied van begeleiding van personen met psychische problemen. Gelet op de geuite bedreigingen door verzoeksters zus was het evenmin verantwoord om haar in afwachting van de eventuele inbewaringstelling over te dragen aan andere hulpverleners. De klacht was niet gegrond.

Het verbod van onrechtmatige vrijheidsbeneming en het vereiste van professionaliteit.

Verzoekster klaagde er verder over dat de politie haar zus met geweld in de cel heeft gezet, de politie verzoekster hardhandig uit die cel heeft gehaald en haar van de trap heeft gesleurd. Deze klachten waren niet gegrond.

Instantie: Regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland

Klacht:

Zus van verzoekster op 19 april 2005, in afwachting van inbewaringstelling op grond van de Wet BOPZ, niet in gelegenheid gesteld om begrafenis van moeder diezelfde ochtend bij te wonen; geweld gebruikt bij verwijderen van zus uit cel.

Oordeel:

Niet gegrond