Aan verzoeker zijn door het CJIB drie beschikkingen op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) opgelegd. Op 22 februari 2005 stuurde het CJIB in alle drie de zaken een tweede aanmaning naar verzoeker. Verzoeker verzocht het CJIB bij brief van 27 mei 2005 om een betalingsregeling. Het CJIB liet vervolgens weten dat een betalingsregeling niet mogelijk was omdat de vervaldatum van de tweede aanmaning was verstreken.
Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) geen betalingsregeling of uitstel van betaling heeft gegeven met betrekking tot een drietal verkeersboetes.
Toen verzoeker een verzoek tot een betalingsregeling indiende was de vervaldatum van de tweede aanmaning ruim een maand verstreken. De inning van de vorderingen van verzoeker was op dat moment overgedragen aan een deurwaarder. Deze overdacht brengt kosten mee. Het toestaan van een betalingsregeling op het moment dat de vordering reeds is overgedragen aan een deurwaarder betekent dat de hiertoe gemaakte kosten voor rekening van het CJIB komen. Gelet op dit kostenaspect en het terughoudende beleid om betalingsregelingen in WAHV-zaken toe te staan, kon het CJIB in redelijkheid beslissen om het verzoekschrift van verzoeker niet in behandeling te nemen en de door hem aangevoerde bijzondere omstandigheden buiten beschouwing te laten. De Nationale ombudsman is dan ook van oordeel dat het CJIB onder deze omstandigheden haar belang mocht laten prevaleren boven het belang van verzoeker. Daarbij komt dat verzoeker toch zeker vanaf het moment dat hij beroep bij de officier van justitie instelde - rond het voorjaar 2004 - op de hoogte was van het feit dat er drie WAHV-beschikkingen aan hem waren opgelegd. Verzoeker heeft zich echter nooit voor 27 mei 2005 tot het CJIB gewend met een verzoek of een betalingsregeling mogelijk was. Evenmin is gebleken dat verzoeker zich tot de deurwaarder heeft gewend met een verzoek tot het treffen van een betalingsregeling.
Het CJIB heeft niet in strijd gehandeld met het redelijkheidsvereiste.