2007/051

Rapport

De officier van justitie legde verzoeker een verkeersboete op. In november 2005 besliste de kantonrechter dat de beschikking van de officier vernietigd diende te worden. In februari 2006 wendde verzoeker zich tot de officier en stelde dat het boetebedrag nog niet was teruggestort. De officier antwoordde dat hij het CJIB persoonlijk op de hoogte had gesteld van de uitspraak van de kantonrechter en dat hij enig geduld moest betrachten. Indien hij over acht weken nog niets had ontvangen diende hij contact met het CJIB op te nemen, aldus de officier. Verzoeker klaagde erover dat de officier hem had meegedeeld dat hij nog acht weken moest wachten op teruggave van het bedrag.

De Nationale ombudsman overwoog voorafgaand aan het oordeel dat van de officier verwacht mocht worden dat hij een vinger aan de pols zou houden zodat het bedrag zo spoedig mogelijk zou worden teruggestort. Enerzijds werd door de officier niet expliciet gezegd dat verzoeker nog acht weken moest wachten. Anderzijds wekte de opmerking van de officier de suggestie dat ook in het geval als dit, waarin het nodige administratief niet goed verwerkt was, het normaal is dat terugbetaling toch wel een week of acht of zich laat wachten. De officier handelde in strijd met het vereiste van voortvarendheid. De Nationale ombudsman achtte de gedraging dan ook niet behoorlijk.

Overig: schadevergoeding, kantonrechter, niet bevoegd.

Instantie: Officier van justitie Soesterberg

Klacht:

In antwoord op verzoek om teruggave van € 30 aan zekerheid, meegedeeld dat verzoeker enig geduld moest betrachten en nog acht weken moest wachten.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Officier van justitie Soesterberg

Klacht:

Geweigerd om door verzoeker gemaakte kosten om zijn recht te halen, te vergoeden.

Oordeel:

Geen oordeel

Instantie: Officier van justitie Soesterberg

Klacht:

.

Oordeel:

Geen oordeel