Verzoeker deed op 7 januari 2002 inzage in zijn dossier bij de Raad voor de Kinderbescherming. Op dat moment bleek dat een brief van 12 november 2001 van verzoeker, gericht aan twee medewerkers van de Raad, niet in het dossier zat, terwijl de brief op 2 januari 2002 wel door zijn ex-echtgenote was gekopieerd en was ingebracht bij de rechtbank. Deze brief bevatte een aantal klachten over de twee betrokken medewerkers.
In 2004 bleek dat de brief weer in het dossier was gevoegd.
Verzoeker klaagde erover dat medewerkers van de Raad voor de Kinderbescherming voorafgaand aan een zitting van de kinderrechter stukken uit een dossier hebben laten verdwijnen, welke stukken in 2004 weer in het dossier bleken te zijn gevoegd.
Het was niet aannemelijk geworden dat medewerkers van de Raad de brief met opzet buiten het dossier hebben gehouden dan wel uit het dossier hebben verwijderd.
Het vereiste van professionaliteit was niet geschonden.