Verzoekers ouders zouden op vakantie gaan naar Turkije. De dag voor vertrek merkte verzoekers moeder dat zij haar ID-kaart kwijt was. De gemeente kon niet meer zo snel een paspoort afgeven, maar vlak voor vertrek kon zij bij de Koninklijke Marechaussee op Schiphol een nooddocument krijgen. Vervolgens weigerde de reisorganisatie verzoekers moeder mee te nemen, omdat voor Turkije dit nooddocument niet voldoende was om het binnen te komen.
Verzoeker stelde daarop de reisorganisatie en ook de Koninklijke Marechaussee aansprakelijk, maar zij wezen de aansprakelijkheid af.
Tijdens het onderzoek van de Nationale ombudsman bleek dat Turkije aanvankelijk geen nooddocumenten accepteerde, maar deze maatregel tijdelijk had opgegeven. Dit hadden de Turkse autoriteiten, ondanks het verzoek daartoe van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, niet schriftelijk of anderszins officieel bevestigd, zodat onzeker was of Turkije deze documenten wel of niet accepteerde.
De Nationale ombudsman oordeelde dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken eerst een duidelijk schriftelijk antwoord uit Turkije had moeten hebben, en daarna pas had kunnen doorgeven dat Turkije nooddocumenten accepteerde.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft gehandeld in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking.
De klacht over de Koninklijke Marechaussee is niet gegrond.
De Nationale ombudsman doet de aanbeveling aan de minister van Buitenlandse Zaken om de kosten van het nooddocument te vergoeden. Hij acht namelijk niet aannemelijk dat verzoekers moeder zo kort voor vertrek nog restitutie van de kosten voor de vakantie had kunnen krijgen, wanneer wel de juiste informatie was verstrekt.