Verzoeker klaagt erover dat de hoofdofficier van justitie te Groningen hem in een brief van 1 februari 2006 onvolledig heeft geantwoord op de vraag of zijn telefoon is afgetapt. (notificatie)
In dit geval heeft de hoofdofficier van justitie te Groningen verzoeker laten weten dat ofwel geen gesprekken zijn opgenomen, ofwel dat het onderzoek in het kader waarvan dat was gebeurd nog niet was afgerond.
In reactie op een expliciete vraag hierover van de Nationale ombudsman werd door de minister van Justitie een derde mogelijkheid, namelijk dat het onderzoek wel was afgerond, maar dat was verzuimd om de toepassing van het dwangmiddel mee te delen aan verzoeker, uitgesloten.
De Nationale ombudsman ziet geen aanleiding om te twijfelen aan deze mededeling van de minister van Justitie. Hij gaat er dan ook van uit dat in dit specifieke geval de derde mogelijkheid, namelijk dat het onderzoek wel was afgerond, maar dat was verzuimd mededeling te doen aan verzoeker, niet aan de orde is, en dat de hoofdofficier van justitie te Groningen verzoeker niet onvolledig heeft geantwoord op de vraag of zijn telefoon is afgetapt.
Voor zover het verzoeker erom te doen was antwoord te krijgen op de vraag welke van de twee door de hovj genoemde mogelijkheden in zijn geval van toepassing is, is de No van oordeel dat de hovj niet gehouden was die informatie te verstrekken aangezien daarmee tevens informatie zou worden gegeven over de vraag of er een strafrechtelijk onderzoek loopt naar verzoeker.
Het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking is niet geschonden.