Tussen verzoeker en zijn zwager vond onenigheid plaats waarbij verzoeker verbale bedreigingen naar zijn zwager zou hebben geuit. De zwager van verzoeker deed hiervan aangifte bij de politie. De officier van justitie liet weten dat de zaak tegen verzoeker werd geseponeerd maar stelde hierbij wel de voorwaarde dat verzoeker zich binnen één jaar niet schuldig zou maken aan een strafbaar feit. Verzoeker was het met de gestelde voorwaarde niet eens omdat hij de kwestie inmiddels met zijn zwager had uitgesproken en de aangifte door zijn zwager was ingetrokken. De officier van justitie wijzigde haar ingenomen standpunt echter niet.
Verzoeker klaagde er vervolgens over dat de officier van justitie te Dordrecht zijn verzoek om een voorwaardelijk sepot om te zetten in een onvoorwaardelijk sepot had afgewezen.
De Nationale ombudsman overwoog dat de officier van justitie een ruime beoordelingsvrijheid toekomt bij de beslissing om een zaak te seponeren en hieraan voorwaarden te verbinden. De Nationale ombudsman oordeelde voorts dat de officier van justitie niet in strijd met het redelijkheidsvereiste heeft gehandeld door uit oogpunt van gedragsbeïnvloeding en het voorkomen van recidive een voorwaarde te verbinden aan de sepotbeslissing. Het feit dat de zwager van verzoeker zijn aangifte had ingetrokken doet hier niet aan af.
Redelijkheidsvereiste, niet gegrond.