2006/360

Rapport

Verzoeker, zijn echtgenote en haar broer, allen van Nigeriaanse afkomst, vertrokken na een korte vakantie in Nederland met de boot naar Engeland. Bij de paspoortcontrole voor de uitreis, werden verzoekers echtgenote en haar broer apart genomen en werden hun paspoorten nader gecontroleerd. Verzoeker moest zich bij hen voegen. Zij vonden dat zij werden gediscrimineerd, omdat de paspoorten van overige passagiers minder grondig werden gecontroleerd. Na de controle konden zij met de boot vertrekken.

Dat de paspoorten van verzoeker, zijn echtgenote en haar broer grondiger werden gecontroleerd dan de paspoorten van andere reizigers, en dat hen vragen zijn gesteld, betekent volgens de Nationale ombudsman nog niet dat daardoor sprake is van discriminatie. De Koninklijke Marechaussee heeft aangegeven wat de reden van deze nadere controle was. Dat verzoekers echtgenote en zwager eerder met hun paspoorten hebben gereisd, en dat deze paspoorten dus al eerder waren gecontroleerd, wil ook niet zeggen dat de Koninklijke Marechaussee niet mocht twijfelen aan de echtheid van de paspoorten.

De klacht is niet gegrond.

Ook de klacht dat allerlei discriminerende of onheuse opmerkingen zijn gemaakt is niet gegrond. Van een aantal opmerkingen heeft de Koninklijke Marechaussee ontkend dat deze zijn gemaakt. Over deze opmerkingen kan de Nationale ombudsman geen oordeel geven. Van de overige opmerkingen oordeelt de Nationale ombudsman dat deze wel konden worden gemaakt, mede omdat verzoeker de ambtenaren zelf heeft beschuldigd van racisme.

Instantie: Koninklijke Marechaussee

Klacht:

Verzoeker, zijn echtgenote en haar broer gediscrimineerd door het innemen van hun paspoorten voor nadere controle en van andere personen niet.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Koninklijke Marechaussee

Klacht:

Onheus bejegend .

Oordeel:

Geen oordeel