2006/357

Rapport

Het Openbaar Ministerie had verzoekers de toezegging gedaan om via Justitie in de Buurt te proberen te bemiddelen in een conflict tussen verzoekers en een aantal buurtbewoners. Daarbij was het de bedoeling dat om via afzonderlijke gesprekken met de verschillende betrokkenen te komen tot een zogenoemd sociaal contract waarin afspraken werden vastgelegd waar de betrokkenen aan gehouden konden worden.

Verzoekers klaagden er onder andere over dat het Openbaar Ministerie onvoldoende voortvarend uitvoering had gegeven aan dat traject en uiteindelijk - toen door een van de buren aangifte tegen verzoeker werd gedaan - had geconcludeerd dat de situatie zodanig was geëscaleerd dat de kansen op een succesvolle bemiddeling afwezig waren.

De Nationale ombudsman stelde vast dat het Openbaar Ministerie door een gebrekkige coördinatie gedurende een periode van acht maanden geen feitelijke activiteiten in het kader van de bemiddeling had ondernomen. Daarmee had het Openbaar Ministerie bij de uitvoering van het bemiddelingstraject gehandeld in strijd met het vereiste van voortvarendheid. Verder overwoog de Nationale ombudsman dat het Openbaar Ministerie uit de aangifte niet zonder meer had kunnen opmaken dat het conflict tussen verzoekers en de buren niet via bemiddeling kon worden opgelost. Op voorhand valt namelijk niet uit te sluiten dat partijen na een ernstige escalatie inzien dat er een oplossing voor het conflict moet komen en bemiddeling daar­toe juist de meest geëigende weg is. Gelet daarop had het Openbaar Ministerie verzoekers en de buren nadrukkelijk moeten vragen naar hun mening over de haalbaarheid van de bemiddeling. Daarvan was de Nationale ombudsman echter niet gebleken. Aldus had het Openbaar Ministerie bij de beslissing om de bemiddeling te staken gehandeld in strijd met het redelijkheidsvereiste. De onderzochte gedragingen waren dan ook niet behoorlijk.

Verder:

Onjuiste, onvolledige en onvoldoende voortvarende informatieverstrekking

Instantie: Openbaar Ministerie te Groningen

Klacht:

Onvoldoende voortvarendheid in bemiddeling van conflict tussen verzoekers en aantal buurtbewoners; niet verstrekken van informatie over bemiddeling; het verstrekken van onjuiste informatie in een brief; het staken van de bemiddeling en het niet hervatten van de bemiddeling; het niet verstrekken van informatie over de afhandeling van de aangiften.

Oordeel:

Gegrond