Verzoekers wendden zich op 29 april 2005 tot de gemeente Gaasterlân-Sleat met hun klacht dat een medewerker van de gemeente hun naam had genoemd in een gesprek met de bewoner van het naburige perceel over de sloop van een stal en daarmee inbreuk had gemaakt op hun privacy.
Het college van burgemeester en wethouders achtte deze klacht op advies van de klachtencommissie ongegrond omdat volgens de commissie tijdens de hoorzitting niet was gebleken dat de betreffende medewerker de naam van verzoekers in gesprekken met de buurman van verzoekers had genoemd en dat de vertegenwoordiger van verzoekers de betreffende medewerker op zijn woord geloofde dat hij dit ook niet had gedaan. Volgens het college van burgemeester en wethouders kon in alle redelijkheid worden aangenomen dat de betreffende medewerker de naam van verzoekers niet had genoemd, dat de betreffende medewerker had getracht zich zo voorzichtig mogelijk op te stellen en dat de betreffende medewerker derhalve niet onheus jegens verzoekers had gehandeld.
Verzoekers klaagden er (onder andere) over dat het college van burgemeester en wethouders hun klacht van 29 april 2005 ongegrond heeft verklaard.
De Nationale ombudsman overwoog dat de inhoud en het precieze verloop van het gesprek tussen de betreffende ambtenaar en de buurman van verzoekers niet vast is komen te staan. Er zijn geen feiten of omstandigheden die de lezing van de een aannemelijker maakt dan die van de ander.
Het motiveringsvereiste houdt in dat het handelen van bestuursorganen feitelijk en logisch wordt gedragen door een kenbare motivering. Dit vereiste impliceert dat een bestuursorgaan in een reactie op een klacht geen oordeel mag geven op grond van onbewezen feiten. Door het geven van een oordeel en aan de verklaring van de betreffende ambtenaar meer waarde te hechten, handelde het college in strijd met dit vereiste. De Nationale ombudsman oordeelde dat de onderzochte gedraging op dit punt niet behoorlijk was.
Overige klachtonderdelen:
niet inhoudelijk reageren op klacht van 1 februari 2005
niet eerder dan bij brief van 29 augustus 2005 (verzonden 1 september 2005) op de klacht van 29 april 2005 reageren