2006/286

Rapport

Verzoeker klaagt erover dat de divisie Contactcommissie Chauffeurs Vakbekwaamheid (CCV) van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), hem geen inzage wil geven in het door hem afgelegde schriftelijke theorie-examen Techniek CCV-B. Deze inzage wordt niet verleend vanwege de fraudebestrijding. Hoewel de Nationale ombudsman het argument van fraudebestrijding niet onbelangrijk vindt, is hij van mening dat het CCV voorbij gaat aan het belang van een examenkandidaat die tegen een afgelegd examen bezwaar wil maken of over dit examen een klacht wil indienen én aan het meer algemeen belang van een dienstbare en transparante overheid waarvan mag worden verwacht dat zij voor een kandidaat die daarom verzoekt, inzichtelijk maakt hoe de beoordeling van het examenwerk tot stand is gekomen. Hij oordeelde de klacht dan ook gegrond wegens strijd met het redelijkheidsvereiste.

Het CBR wordt in overweging gegeven te bevorderen, dat kandidaten die een examen van het CCV hebben afgelegd, de gelegenheid wordt geboden om hun examenwerk achteraf in te zien en, dat de tekst van het Algemeen examenreglement CCV overeenkomstig wordt aangepast.

Instantie: Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, divisie Contactcommissie Chauffeurs Vakbekwaamheid

Klacht:

Verzoeker geen inzage gegeven in door hem afgelegde schriftelijk theorie-examen Techniek CCV-B.

Oordeel:

Gegrond