2006/243

Rapport

In 1999 besloot het college van burgemeester en wethouders van Maasland (thans:gemeente Midden-Delfland) tijdelijk vrijstelling te verlenen voor de oprichting van een jongerenactiviteitencentrum. Daarbij werd besloten om na beëindiging van het centrum de oorspronkelijke situatie te herstellen.

Op 1 juli 2005 diende verzoeker een klacht in, omdat de oorspronkelijke situatie nog niet was hersteld en een medewerkster de door haar gedane toezegging om de bestrating te laten verwijderen en gras aan te brengen niet was nagekomen.

De Nationale ombudsman overwoog dat uit de overgelegde emailberichten bleek dat de medewerkster de betrokken afdeling er weliswaar op had geattendeerd dat het betegelen van het perceel in strijd was met de indertijd gemaakte afspraken en dat het haar beter leek aan de wensen van verzoeker tegemoet te komen, doch dat niet was gebleken dat de medewerkster een opdracht had verstrekt of omtrent het verwijderen van het straatwerk een toezegging had gedaan.

Daarnaast overwoog de Nationale ombudsman dat verzoeker goed op de hoogte was van de feitelijke situatie en dat het niet aannemelijk is dat hij redelijkerwijs had kunnen denken dat de medewerkster bevoegd was een andere gemeentelijke afdeling opdrachten te verstrekken. De Nationale ombudsman oordeelde dan ook dat was gehandeld in overeenstemming met het vereiste van rechtszekerheid en achtte dit klachtonderdeel niet gegrond.

Ten aanzien van het niet nakomen van de uit 1999 daterende toezegging overwoog de Nationale ombudsman dat de beslissing van het college om het perceel te bestraten en niet van gras te voorzien, nauw verband hield met de op dat moment actuele discussie over een op dezelfde locatie aanwezige skatevoorziening. De beslissing om, in afwachting van de evaluatie van deze voorziening en gelet op een mogelijke herinrichting van de locatie in verband met de ontwikkeling van een woonzorgcomplex, geen gras in te zaaien maar tot betegeling over te gaan, achtte de Nationale ombudsman in overeenstemming met het redelijkheidsvereiste. Ook dit klachtonderdeel werd ongegrond geacht.

Instantie: Gemeente Midden-Delfland

Klacht:

Verstrekte opdracht voor verwijdering bestrating en aanbrengen van gras in de kern Maasland niet uitgevoerd; besloten bestrating ter plaatse in stand te houden in afwachting van de aanwezige skatevoorziening en de ontwikkeling van een woon-zorgcomplex.

Oordeel:

Niet gegrond