2006/235

Rapport

Verzoekster klaagde erover dat politieambtenaren haar wel hadden bekeurd voor het laten loslopen van een hond op het strand, terwijl andere personen die een paar dagen later dezelfde overtreding begingen, niet werden bekeurd. Verzoekster vond dat er sprake was van willekeur. Het verweer van de politie was dat die andere personen zich in een grensgebied hadden bevonden, hetgeen verzoekster ontkende. Nu de Nationale ombudsman niet kon vaststellen waar die personen zich hadden bevonden, onthield hij zich van een oordeel. Wel merkte hij op dat de politie juist had gehandeld door die personen slechts een waarschuwing te geven indien ze zich echt in een grensgebied hadden bevonden. Wel had in die situatie dan van de politie verwacht mogen worden dat ze hadden uitgelegd waarom ze in dat geval niet bekeurend waren opgetreden.

Verder klaagde verzoekster erover dat de korpschef haar klacht over het voorgaande in het kader van de interne klachtenprocedure niet in behandeling had genomen omdat zij haar klacht pas na een jaar nadat de gedraging had plaatsgevonden, had ingediend. De Nationale ombudsman vond dat de politie daarmee in strijd met het beginsel van fair play had gehandeld. Had verzoekster haar klacht namelijk eerder ingediend, dan had de politie de behandeling van die klacht opgeschort totdat de rechter een uitspraak had gedaan in de strafrechtelijke procedure over de bekeuring die verzoekster opgelegd had gekregen. Nu verzoekster niet had getalmd met het indienen van een klacht nadat de rechter uitspraak had gedaan, had de politie haar klacht niet buiten behandeling mogen laten.

Instantie: Regiopolitie Haaglanden

Klacht:

Verzoeksters klacht niet in behandeling genomen.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Haaglanden

Klacht:

Verzoekster bekeurd voor het laten loslopen van haar hond, terwijl andere personen die dezelfde overtreding begingen niet werden bekeurd.

Oordeel:

Geen oordeel