Verzoeker organiseerde vanaf 1995 sportieve activiteiten op het militaire oefenterrein Oirschot, tot eind 1999 zonder toestemming en daarna mét (jaarlijkse) toestemming van het Ministerie van Defensie. In november 2005 trok Defensie de voor 2005 verleende toestemming opeens in. De reden hiervan was dat de activiteiten een commercieel karakter zouden hebben, verzoeker - volgens de archieven - geen toestemming was verleen, én dat verzoeker zich niet zou hebben gehouden aan de voor het gebruik van het terrein geldende regels. Verzoeker klaagt hierover bij de No.
De No achtte de intrekking van de toestemming niet redelijk omdat in de bedrijfsvoering van verzoeker niets was veranderd en nu opeens als reden werd aangevoerd dat verzoeker commerciële activiteiten ontplooide. Verder niet redelijk omdat verzoeker wél toestemming was verleend en tenslotte niet redelijk omdat zonder enige nadere aanduiding was gesteld dat de regels waren overtreden. Hij deed de minister van Defensie de aanbeveling om met verzoeker een reëel gesprek aan te gaan over de gevolgen die hij heeft ondervonden over het optreden van het ministerie waarbij aan de orde zou kunnen komen het herstel van vertrouwen van verzoeker in de overheid.