2006/218

Rapport

In mei 2003 werd verzoeker als verdachte aangemerkt ter zake verduistering in dienstbetrekking. In juli 2003 kreeg verzoeker te horen dat de officier van justitie te Arnhem de tegen hem ingestelde strafzaak had geseponeerd wegens het ontbreken van wettig bewijs (sepotcode 02). Verzoeker verzocht de officier daarop de sepotcode 02 te wijzigen in sepotcode 01 (ten onrechte als verdachte aangemerkt), welk verzoek werd afgewezen.

Vervolgens wendde verzoeker zich met zijn klacht, inhoudende dat de officier van justitie de tegen hem ingestelde strafzaak had geseponeerd onder sepotcode 02 in plaats van sepotcode 01, tot de Nationale ombudsman.

Bij de beoordeling van deze klacht stelde de Nationale ombudsman voorop dat het onderscheid tussen de sepotcodes 01 en 02 de vraag betreft of een verdachte terecht als zodanig is aangemerkt. Wanneer dat het geval is, maar achteraf wordt vast­gesteld dat het onderzoek naar verwachting onvoldoende - aanvullend - bewijs heeft opgeleverd om een veroordeling door de strafrechter te kunnen verkrijgen, dan wordt geseponeerd wegens gebrek aan bewijs (sepotcode 02). Sepotcode 01 beslaat twee situaties. De eerste betreft de situatie waarin (al dan niet achteraf) moet worden geconstateerd dat er op het moment waarop de betrokkene als verdachte werd aangemerkt, daartoe onvoldoende gronden aanwezig waren. De Nationale ombudsman oordeelde in dit geval echter dat de door de diverse personen in deze zaak afgelegde verklaringen in combinatie met elkaar naar objectieve maatstaven in eerste instantie een redelijk vermoeden van schuld jegens verzoeker opleverden. De tweede situatie van sepotcode 01 is die waarin achteraf wordt vastgesteld dat de feiten en omstandigheden van een zaak niet langer de verdenking rechtvaardigen, bijvoorbeeld omdat er een valse aangifte tegen die persoon is gedaan. De vraag was dan ook of in dit geval het redelijk vermoeden van schuld bleef bestaan nadat verzoeker zelf een verklaring had afgelegd en nadat enkele getuigen (nader) waren verhoord. De Nationale ombudsman oordeelde op dit punt dat in de loop van het strafrechtelijke onderzoek geen feiten of omstandigheden waren gebleken op grond waar­van het redelijk vermoeden van schuld in de zin van artikel 27 lid 1 Sv was komen te vervallen.

De Nationale ombudsman concludeerde dan ook dat de officier van justitie de zaak tegen verzoeker terecht met sepotcode 02 had afgedaan en niet in strijd met het motiveringsvereiste had gehandeld.

De onderzochte gedraging was behoorlijk.

Instantie: Officier van justitie (Arnhem)

Klacht:

Strafzaak geseponeerd onder sepotcode 02 in plaats van sepotcode 01.

Oordeel:

Niet gegrond