2006/210

Rapport

Verzoeker klaagde over de hoogte van de hem door de Dienst Domeinen opgelegde boete naar aanleiding van zijn verzoek om ontbinding van een koopovereenkomst van een kavel fietsen.

De Nationale ombudsman overwoog dat alleszins valt te begrijpen dat Domeinen bij het bepalen van de hoogte van de boete in het individuele geval een (niet extern bekend gemaakte) boetetabel hanteert. Dit betekent echter niet dat Domeinen deze tabel in alle gevallen zonder meer kan toepassen. Bij het bepalen van de hoogte van de boete dient Domeinen enerzijds rekening te houden met de eisen van redelijkheid en billijkheid overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 6:2 en 6:248 van het Burgerlijk Wetboek, anderzijds dient Domeinen rekening te houden met het redelijkheidsvereiste.

Door in dit geval bij de afwijzing van het verzoek om matiging van de boete geen rekening te houden met de bijzondere omstandigheden van dit geval, te weten het feit dat het hier duidelijk om een vergissing gaat, blijkend uit de door verzoeker gemaakte aantekening van het getal 2658 op de kavellijst bij de kavel van de waterscooter, het verschil tussen de hoogte van het bedrag van de door Domeinen getaxeerde waarde van de kavel fietsen (€ 650) en het bedrag van de door verzoeker gedane bieding (€ 2.658) en met name dat verzoeker een boete werd opgelegd (€ 797,40) die aanzienlijk hoger is dan de door Domeinen getaxeerde waarde van de kavel fietsen, handelde Domeinen in strijd met het redelijkheidsvereiste. De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging derhalve niet behoorlijk.

De minister van Financiën werd in overweging gegeven te bevorderen dat Domeinen de aan verzoeker opgelegde boete matigt. De aanbeveling werd wel/niet opgevolgd.

Instantie: Dienst Domeinen Roerende Zaken

Klacht:

N.a.v. verzoek om ontbinding van een koopovereenkomst van een kavel fietsen verzoeker een boete opgelegd die niet in verhouding stond tot de waarde van de betreffende kavel .

Oordeel:

Gegrond