2006/203

Rapport

Verzoeker werd bij het verlaten van een boekhandel door een beveiligingsambtenaar aangehouden op verdenking van diefstal. Verzoeker deed aangifte van wederrechtelijke vrijheidsberoving door de beveiligingsambtenaar en gaf hierbij aan op de hoogte te willen worden gehouden van het verdere verloop van de strafprocedure. Omdat hij niets van het Openbaar Ministerie vernam, diende hij bij het Gerechtshof een beklagschrift in krachtens het bepaalde in artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Verzoeker verzocht de officier van justitie vervolgens vervolging in te stellen tegen de betrokken politieambtenaren. Een beslissing daarover bleef echter eveneens uit.

Verzoeker klaagde er onder meer over dat hij door de officier van justitie niet was geïnformeerd over voormelde beklagmogelijkheid.

De Nationale ombudsman overwoog dat de thans aan slachtoffers verstrekte informatie met betrekking tot de beklagmogelijkheid van artikel 12 Sv niet volledig is en niet voldoet aan hetgeen in dit opzicht vanuit het vereiste van fair play mag worden verwacht. Gelet op dit vereiste zouden slachtoffers - indien zij uitdrukkelijk hebben aangegeven op de hoogte te willen worden gehouden van het verloop van de procedure - door het parket eveneens moeten worden geïnformeerd over de beklagmogelijkheid bij het uitblijven van een uitdrukkelijke beslissing van de officier van justitie tot niet (verder) vervolgen. Door het niet wijzen op deze (niet algemeen bekend zijnde) beklagmogelijkheid, wordt het slachtoffers bij stilzitten van het Openbaar Ministerie - om welke reden dan ook - in feite onmogelijk gemaakt gebruik te maken van hun processuele bevoegdheden.

De Nationale ombudsman geeft de minister van Justitie in overweging om de thans door het parket aan slachtoffers verstrekte informatie over de beklagmogelijkheid krachtens het gestelde in artikel 12 Sv aan te vullen, in die zin dat slachtoffers erop worden gewezen dat deze beklagmogelijkheid voor hen ook openstaat indien het Openbaar Ministerie niet binnen een redelijke termijn beslist.

Verder: informatieverstrekking aan slachtoffer, leiding geven aan opsporingsonderzoek, motivering vervolgingsbeslissing, wijze van beantwoording brieven

Instantie: Officier van justitie (Amsterdam)

Klacht:

Wijze waarop met aangifte van verzoeker tegen wederrechtelijke vrijheidsberoving en smaad is omgegaan: niet geïnformeerd over verloop strafprocedure en over beklagmogelijkheid, niet nagegaan of de politie iets met de aangifte heeft gedaan.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Hoofdofficier van justitie (Amsterdam)

Klacht:

Beslissing om geen strafvervolging in te stellen tegen beveiligingsmedewerker onvoldoende gemotiveerd.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Hoofdofficier van justitie (Amsterdam)

Klacht:

Niet ingegaan op verzoek om strafvervolging in te stellen tegen een aantal politieambtenaren.

Oordeel:

Gegrond