Verzoeker, van Ghanese nationaliteit, getrouwd met een Spaanse vrouw, verzocht de vreemdelingendienst om teruggave van zijn documenten om daarmee bij de Spaanse ambassade te trachten een document te krijgen voor de terugreis naar en toegang tot Spanje. Zijn verblijfsaanvraag in Nederland was afgewezen en in Spanje was hij eerder in het bezit geweest van een verblijfsvergunning. De vreemdelingendienst was er niet in geslaagd hem naar Spanje dan wel Ghana uit te zetten en verzoeker wilde het nu op eigen gelegenheid proberen. De vreemdelingendienst weigerde de documenten aan verzoeker te retourneren.
De klacht die verzoeker hierover bij de vreemdelingendienst indiende werd niet in behandeling genomen.
De Nationale ombudsman oordeelde dat de vreemdelingendienst er geen belang bij had de gevraagde documenten niet te retourneren. Door verzoekers verzoek om teruggave niet te honoreren handelde de vreemdelingendienst in strijd met het redelijkheidsbeginsel. De Nationale ombudsman achtte de klacht gegrond.
De klacht van verzoeker dat zijn klacht niet door de vreemdelingendienst in behandeling was genomen achtte de Nationale ombudsman gegrond wegens strijd met het beginsel van fair play..