Verzoeksters dochter was onder toezicht gesteld Bureau Jeugdzorg Noord-Holland. Aan Bureau Jeugdzorg was door de rechter ook een machtiging verleend tot uithuisplaatsing op kamers van verzoeksters dochter. De relatie tussen verzoekster en haar dochter was ernstig verstoord, zodanig dat de dochter geen contact meer met haar moeder wilde.
Verzoekster klaagde erover dat Bureau Jeugdzorg onvoldoende actie had ondernomen om het schoolverzuim van haar dochter tegen te gaan en onvoldoende medewerking had verleend aan het herstel van de relatie tussen haar en haar dochter.
De Nationale ombudsman overwoog dat Bureau Jeugdzorg onder meer tot doel van de hulpverlening had gemaakt dat verzoeksters dochter dagelijks haar school zou bezoeken, haar hierin had gestimuleerd en haar had gewezen op haar verantwoordelijkheid voor het naleven van de partiële leerplicht. Ook heeft de gezinsvoogd ervoor heeft gezorgd dat verzoeksters dochter werd toegelaten tot het ROC. Al met al was de Nationale ombudsman van oordeel dat Bureau Jeugdzorg in dit opzicht had zorggedragen voor professionele verzorging en opvoeding door zich ervoor in te spannen dat verzoeksters dochter naar school zou gaan en een opleiding zou afronden. Dat zij uiteindelijk het examen van haar middelbare schoolopleiding niet had gehaald en de opleiding aan het ROC niet had afgemaakt, deed daar niet aan af.
Wat het herstel tussen moeder en dochter betreft overwoog de Nationale ombudsman dat ondanks de ernstig verstoorde verhouding en het gegeven dat de dochter geen contact met haar moeder wenste, had Bureau Jeugdzorg gedurende de hele OTS getracht het contact te herstellen. Daarmee had Bureau Jeugdzorg gehandeld in overeenstemming met het vereiste van professionaliteit.
Overige klachtonderdelen:
het niet informeren van de biologische vader van verzoeksters dochter
het niet verstrekken van het jaarevaluatierapporten
het niet schriftelijk reageren op brieven