Verzoeker is op een gegeven moment gestopt met het betalen van kinderalimentatie. Op verzoek van zijn ex-echtgenote heeft het LBIO toen de inning overgenomen van de sinds 1 maart 2004 verschuldigde kinderalimentatie
Verzoeker klaagde erover dat het LBIO weigerde de door hem vóór 1 maart 2004 teveel betaalde kinderalimentatie te verrekenen met de sinds die datum verschuldigde kinderalimentatie.
De Nationale ombudsman overwoog dat kinderalimentatie is bedoeld als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding, en daarom kan worden geacht (direct) hieraan te worden besteed. Om die reden mag het LBIO in beginsel niet zonder toestemming van de alimentatiegerechtigde overgaan tot verrekening van eerder - in de periode waarover het LBIO geen bemoeienis had met de inning - vrijwillig door een betalingsplichtige teveel betaalde kinderalimentatie met achterstallige kinderalimentatie over de periode waarover het LBIO wél is belast met de inning.
Verder stelde de Nationale ombudsman vast dat verzoeker over de maanden januari en februari 2004 inderdaad meer kinderalimentatie had betaald dan waartoe hij verplicht was, en dat verzoeker dit vrijwillig had gedaan. Nu ervan moest worden uitgegaan dat verzoeker het teveel betaalde had voldaan uit hoofde van een natuurlijke verbintenis, viel niet zonder meer in te zien dat verzoeker deze bedragen als onverschuldigd kon terugvorderen.
De Nationale ombudsman oordeelde dat het LBIO mocht weigeren de door verzoeker over januari en februari 2004 teveel betaalde kinderalimentatie te verrekenen met de achterstallige kinderalimentatie over de periode na 1 maart 2004. Het LBIO had hiermee niet gehandeld in strijd met het redelijkheidsvereiste.
Verder klaagde verzoeker erover dat het LBIO een onjuist bankrekeningnummer van zijn ex-echtgenote aan hem had doorgegeven en dat het LBIO een onjuist kenmerk had vermeld op de acceptgiro die aan verzoeker was toegestuurd. Deze klachten waren niet gegrond.
Ook klaagde verzoeker erover dat het LBIO hem in eerste instantie had ontmoedigd om gebruik te maken van de mogelijkheid zijn klacht op een hoorzitting te laten behandelen, omdat de beslissing op de klacht reeds genomen zou zijn. Deze klacht was gegrond.