Verzoekster wilde graag werken bij het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Haar sollicitatieprocedure werd echter beëindigd op grond van de door haar behaalde testresultaten.
Verzoekster klaagde erover dat de sollicitatieprocedure niet werd voortgezet. Zij had niet op alle testonderdelen de landelijk vastgestelde gewenste score behaald, maar de door haar behaalde resultaten lagen wel boven de gestelde ondergrens. En van de scores aan de bovengrens mocht worden afgeweken door de korpsen, aldus verzoekster.
De Nationale ombudsman overwoog dat het het korps vrij stond om te besluiten verzoekster niet in aanmerking te laten komen voor een functie bij het korps. De open normering die wordt gehanteerd met betrekking tot het gewenste niveau laat dat toe. Dit systeem houdt in dat het voor een korps mogelijk is om ondanks onvoldoende scores op het gewenste niveau, een kandidaat door te laten gaan in de selectieprocedure. Voorwaarde is dat de verwachting moet bestaan dat de kandidaat zich op de minder hoog gescoorde punten kan ontwikkelen. Dit hangt weer samen met onder andere de zwaarte van de competenties en de leeftijd van de kandidaat. Met betrekking tot de motivering van deze beslissing, was de Nationale ombudsman van oordeel dat het korps in eerste instantie kon volstaan met een meer algemene motivering van de beslissing verzoekster niet door te laten gaan in de sollicitatieprocedure, omdat was uitgelegd op basis van welke gegevens het korps tot zijn beslissing was gekomen èn haar de mogelijkheid werd geboden om in een telefonisch onderhoud meer informatie erover te verkrijgen. Wanneer een bestuursorgaan in veel vergelijkbare zaken moet beslissen, mag het, wanneer de mogelijkheid wordt geboden om meer informatie te verkrijgen, volstaan met een standaardoverweging, aldus de Nationale ombudsman. Hiermee had het korps gehandeld conform het motiveringsvereiste. De onderzochte gedraging was "behoorlijk".
Verzoekster had gebruik gemaakt van de mogelijkheid om telefonisch nadere informatie te verkrijgen. Maar na dit gesprek bleef zij met een aantal vragen zitten. In de schriftelijke reactie op de brieven die verzoekster had geschreven, had het korps verzuimd expliciet op deze vragen in te gaan. Dit was in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking. De onderzochte gedraging was "niet behoorlijk".
