2006/110

Rapport

Verzoeker woont aan een doorgaande weg, binnen de bebouwde kom van een Drents dorp. De wegbeheerder, de provincie Drente, trof in het kader van het landelijk verkeersprogramma “Duurzaam Veilig” in 2002 een aantal verkeersremmende maatregelen,waaronder de vervanging van het asfaltwegdek door bestrating vanaf verzoekers woning. Volgens verzoeker ondervindt hij sindsdien aanzienlijke geluidsoverlast, ook omdat het doorgaand verkeer zich niet houdt aan de ter plaatse geldende maximum snelheid van 30 km/u. Zijns inziens zou een geluidsisolatie van zijn woning een praktische en aanvaardbare oplossing zijn.

Gedeputeerde staten wezen een geluidsisolatie van de hand vanwege de mogelijke precedentwerking, maar verklaarden zich wel bereid de overgang van asfalt naar bestrating te verleggen tot voorbij verzoekers woning, hoewel dat ingevolge de Wet geluidhinder niet is vereist voor wegen met een maximum snelheid van 30 km/u.

Hij klaagde erover dat onvoldoende is gedaan ter bestrijding van het verkeerslawaai in zijn woonomgeving.

De Nationale ombudsman overwoog onder meer dat de wet geluidshinder de wegbeheerder ertoe verplicht om in het geval dat na een reconstructie van de weg de wettelijke norm voor nog aanvaardbare hinder is overschreden maatregelen te treffen. De wet bevat geen uitputtende regeling, maar uit de wetsgeschiedenis blijkt dat in een situatie waarin de wet niet voorziet, de algemene beginselen van behoorlijk bestuur vragen dat ook dan met het aspect geluidhinder rekening wordt gehouden.

Voorts overwoog de Nationale ombudsman dat er in dit geval is er geen verschil van mening over de vraag of er sprake is van geluidsoverlast. Anders dan gedeputeerde staten stellen, kunnen zij op grond van de wet verplicht zijn tot het treffen van maatregelen als sprake is van onaanvaardbare overlast. Of zich in die mate overlast voordeed was niet nagegaan. Daartoe had aanleiding kunnen worden gevonden in de constatering dat al getroffen snelheidsbeperkende maatregelen onvoldoende waren en de erkenning dat verzoeker overlast ondervindt. Van een dergelijk onderzoek was niet gebleken. Door geen onderzoek in te (laten) stellen hadden gedeputeerde staten gehandeld in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverwerving.

Gedeputeerde staten konden ook niet worden gevolgd in hun afwijzing van verzoekers voorstel tot isolatie van zijn woning. De vrees dat ook anderen een beroep doen op een tegemoetkomende beslissing is geen voldoende grond. Indien wordt vastgesteld dat in een bepaalde situatie het redelijk is dat een oplossing wordt getroffen, dient daaraan in beginsel te worden meegewerkt. Overigens was niet gebleken dat is nagegaan of er eventuele anderen in een vergelijkbare situatie verkeren en om die reden een gelijke behandeling moeten krijgen.

Gedeputeerde staten zijn in overweging gegeven om een nader onderzoek te doen naar de specifieke omstandigheden van het geval en indien de resultaten daarvan daartoe aanleiding geven een nieuwe beslissing te nemen met betrekking tot een oplossing.

Instantie: Gedeputeerde Staten provincie Drenthe

Klacht:

Geen afdoende maatregelen genomen ter bestrijding van verkeerslawaai in verzoekers woonomgeving.

Oordeel:

Gegrond