2006/073

Rapport

Verzoekster, afkomstig uit Mexico, arriveerde op 6 september 1999 in Nederland om zich te vestigen bij haar Nederlandse echtgenoot. Zij diende half september 1999 een aanvraag in om verlening van een verblijfsvergunning. De gemeente deelde verzoekster mee dat zij zich pas kon inschrijven in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) wanneer zij in het bezit was van een verblijfsvergunning. Op grond van de informatie liet verzoekster zich inschrijven in het GBA op 15 november 1999, na het verkrijgen van haar verblijfsvergunning. De gemeente liet verzoekster weten dat deze datum niet kon worden gewijzigd in bv de datum waarop zij een verblijfsaanvraag had ingediend.

Nadat verzoekster vijf jaar in Nederland woonde, diende zij een naturalisatieverzoek in. Dit verzoek werd pas in behandeling nadat verzoekster vijf jaar stond in geschreven in het GBA. Mede hierdoor moest verzoekster hangende de naturalisatieprocedure nog een verlenging aanvragen voor haar verblijfsvergunning te laten verlengen, en hiervoor legesgelden te betalen. Tevens moest, in verband met het naderende einde van de geldigheid van haar Mexicaanse paspoort, op de valreep nog een nieuw Mexicaans paspoort aanvragen.

Verzoeker klaagde er onder meer over dat de gemeente bij de inschrijving in het GBA een onjuiste datum heeft gehanteerd en haar onterecht heeft meegedeeld dat het niet mogelijk was om de datum van inschrijving in het GBA te laten wijzigen.

Verzoekster had op grond van artikel 26 Wet GBA, oud, recht om zich te laten inschrijven in het GBA vanaf het moment dat zij een verblijfsaanvraag had ingediend. Op aanwijzing van de gemeente heeft zij daarom met de inschrijving gewacht totdat zij in het bezit was gesteld van een verblijfsvergunning. De gemeente heeft haar vervolgens bij de inschrijving in het GBA op 15 november 1999 meegedeeld dat deze datum gold als datum van vestiging in de gemeente en dat deze datum niet kon worden gewijzigd. Echter in artikel 82 Wet GBA, oud, was bepaald dat het gemeentebestuur kon worden verzocht om gegevens uit het GBA te wijzigen. Tegen de eventuele weigering van het gemeentebestuur kon, in gevolge artikel 86 Wet GBA, oud beroep worden ingesteld bij de rechtbank.

De gemeente Heusden heeft het besluit om de inschrijvingsdatum te handhaven op 15 november 1999 kennelijk genomen zonder zich voldoende op de hoogte te stellen van de regelgeving ter zake. De gemeente heeft hiermee gehandeld in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverwerving. De Nationale ombudsman oordeelde dat de onderzochte gedraging op dit punt niet behoorlijk was.

Door het naturalisatieverzoek pas op 15 november 2002 in behandeling te nemen, zonder het nadeel dat was ontstaan door de onjuiste inschrijvingsdatum te compenseren, is gehandeld in strijd met redelijkheidsvereiste. De Nationale ombudsman oordeelde dat de onderzochte gedraging op dit punt niet behoorlijk was.

De Nationale ombudsman heeft met instemming kennis genomen van de mededeling van de burgermeester van Heusden in zijn brief van 24 juni 2004 dat hij, om te voorkomen dat klachten niet op de juiste wijze worden afgehandeld, sinds 1 januari 2004 in de gemeen­telijke organisatie meer aandacht besteedt aan klachtherkenning.

Instantie: Immigratie- en Naturalisatiedienst

Klacht:

Lange duur van afhandeling naturalisatieverzoek.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Immigratie- en Naturalisatiedienst

Klacht:

Verzoeksters klacht over het betalen van leges voor de verlenging van haar verblijfsvergunning kennelijk ongegrond verklaard.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Gemeente Heusden

Klacht:

Wijze waarop verzoeksters naturalisatieverzoek is behandeld: onjuiste inschrijvingsdatum in GBA opgenomen, lange behandelingsduur, verzoeksters klacht niet afgehandeld conform hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Gemeente Heusden

Klacht:

Datum waarop gemeente naturalisatieverzoek in behandeling heeft genomen.

Oordeel:

Niet gegrond