Supportersrellen. FC Den Bosch supporters mochten zelfstandig reizen naar de wedstrijd Vitesse - FC Den Bosch en hun auto's parkeren op het terrein van Ohra. Na de voetbalwedstrijd constateerden de supporters dat diverse auto's waren beschadigd. De daar aanwezige politie (20 à 25 personeelsleden, zonder beschermende uitrusting) werd hierop aangesproken omdat was verondersteld dat de auto's zouden worden bewaakt. Diverse FC Den Bosch-supporters wilden daarop verhaal halen bij langs het parkeerterrein rijdende Vitesse-suppor-ters. De politie trachtte dit te voorkomen, waarbij over en weer geweld is gebruikt en ook politiehonden zijn ingezet. Er ontstond een tumultueuze situatie waarbij de politie heeft getracht de supporters zo snel mogelijk met hun auto's te laten vertrekken.
Verzoekers klagen er o.m. over dat de politie tegen hen buitensporig geweld heeft gebruikt, te weten het laten bijten door politiehonden.
Geweldgebruik tegen op personen betekent een inbreuk op het recht op onaantastbaarheid van het menselijk lichaam. Art. 8 van het EVRM bepaalt dat een inbreuk op ieders recht op respect voor zijn privé-leven - waaronder mede wordt verstaan zijn lichamelijke integriteit - moet zijn voorzien bij wet. Dit is eveneens neergelegd in art. 11. Bij of krachtens de wet kunnen beperkingen op dit grondrecht worden gemaakt. Dit betekent dat politieambtenaren gerechtigd zijn geweld te gebruiken volgens de regels in de Ambtsinstructie. Art. 2 van de Politiewet 1993 bepaalt dat de politie tot taak heeft te zorgen voor de handhaving van de rechtsorde. Volgens art. 8 van de Politiewet zijn politieambtenaren bevoegd in de rechtmatige uitoefening van hun bediening geweld te gebruiken indien het door hen beoogde doel alleen daardoor kan worden bereikt en indien het belang van het doel het gebruik van geweld rechtvaardigt.
Inzet diensthond valt onder het gebruik van geweld en is een zwaar geweldsmiddel, waarvan behoedzaam gebruik dient te worden gemaakt. De daadwerkelijke inzet daarvan moet in overeenstemming zijn met de vereisten van subsidiariteit en proportionaliteit. Er moet bovendien zo mogelijk een waarschuwing vooraf gaan. Voorts is van belang dat de politie controle blijft houden over de ingezette diensthond.
Wanneer de politie in het kader van een (grootschalig) politieoptreden ter handhaving van de openbare orde geweld gebruikt, zijn daaraan risico's verbonden. De politie dient in dat verband bij de inzet van een diensthond rekening te houden met het ervaringsgegeven dat die hond niet (altijd) in staat is om onderscheid te maken tussen personen die wel of niet in aanmerking komen om te worden gebeten. Dit onderstreept het grote belang van een duidelijke waarschuwing aan alle aanwezigen om zich te verwijderen. Daarnaast komt aan een burger die - al dan niet bedoeld - wordt geconfronteerd met een dergelijk politieoptreden een zekere eigen verantwoordelijkheid toe waar het betreft (het vermijden van) het risico om betrokken te raken bij eventueel geweldgebruik. In dit verband mag van hem worden verwacht dat hij zich, zo enigszins mogelijk, van de plaats van het (mogelijke) politieoptreden verwijdert, ongeacht de vraag of de politie daar al dan niet om vraagt.
Overige klachtonderdelen
Niet opnemen aangifte, onaangelijnd achter verzoeker aansturen van een politiehond, laten bijten door een politiehond terwijl verzoeker geboeid op de grond lag, met de voet in de nek onder controle houden van verzoeker terwijl hij op straat lag, slaan met de lange wapenstok, vernielen van ruiten van auto's van verzoekers, politiehond via een vernield portierraam een auto insturen, geen hoor- en wederhoor bij klachtafhandeling, verzoekers niet gehoord, begeleidende politieambtenaren van ander regionaal politiekorps niet gehoord, klachten ongegrond zijn verklaard.