In juni 2003 werd bij ene inbraak in het kantoor van de VVV/ANWB te Castricum voor bijna € 27.000 aan geld en waardebonnen ontvreemd. Na melding van de inbraak is de politie ter plaatse geweest maar heeft toen geen sporenonderzoek verricht omdat destijds regionaal beleid was om geen sporenonderzoek te verrichten bij bedrijfsinbraken.
Reeds vier dagen na de inbraak werden in Utrecht twee jongens aangehouden die bij een warenhuis in Castricum gestolen geschenkbonnen hadden verzilverd. De beide jongens zijn voor verhoor naar het politiebureau te Castricum overgebracht. De woningen van de jongens zijn niet doorzocht.
Verzoeker klaagde erover dat het regionale politiekorps Noord-Holland Noord
1) Geen sporenonderzoek heeft gedaan in het VVV-kantoor te Castricum nadat daar was ingebroken;
2) Geen onderzoek heeft gedaan in de woningen van enkele aangehouden verdachten.
Ad 1) Gezien de hoogte van de schade had het regionale politiekorps Noord-Holland Noord op grond van de Aanwijzing Opsporing van het College van procureurs-generaal niet in redelijkheid kunnen besluiten om geen sporenonderzoek te verrichten. Daarnaast was ook niet gebleken dat de benodigde recherche-inspanning op dat moment elders moest worden ingezet voor een situatie met een hogere prioriteit.
Ad 2) Gezien de waarde van de gestolen goederen en de afwijkende verklaringen van de beide aangehouden personen over de herkomst van de bij hen aangetroffen geschenkbonnen acht de No het niet juist dat de politie tijdens het overleg met de ovj niet de mogelijkheid van nader onderzoek heeft besproken. De politie heeft zo onvoldoende oog gehad voor de belangen van verzoekster als slachtoffer van inbraak en diefstal.
In beide gevallen acht de No de klacht gegrond wegens schending van het redelijkheidsvereiste.
De No heeft er met instemming van kennisgenomen dat het regionale politiekorps NHN het regionale recherchebeleid ten aanzien van bedrijfsinbraken heeft gewijzigd.
