De auto van verzoeker was gestolen en werd een jaar later aangetroffen door de politie. Een sleepbedrijf voerde de auto af en stalde deze.
Toen verzoeker enkele weken later zijn auto kwam ophalen, bleek hem dat het bedrijf sleepkosten in rekening bracht. Omdat de politie hem daar niet op had gewezen, kende de korpsbeheerder verzoeker een vergoeding voor die kosten toe, echter slechts voor een deel. Volgens de korpsbeheerder wist verzoeker namelijk op zeker moment wèl van de stallingskosten.
De Nationale ombudsman achtte het door de korpsbeheerder gestelde omtrent de datum waarop verzoeker had vernomen dat hij gemelde kosten verschuldigd was niet onaannemelijk.
Verzoeker klaagde erover dat de korpsbeheerder zijn aanspraak op vergoeding van de schade tengevolge van de bewaring van zijn auto slechts gedeeltelijk heeft gehonoreerd.
Daaruit volgde dat de betwisting van (een deel van) verzoeker sschadeclaim niet zo evident onjuist was, dat de korpsbeheerder in redelijkheid niet tot (gedeeltelijke) afwijzing van de schadeclaim had kunnen komen.