Op 31 augustus 2003 stelden ambtenaren van het regionale politiekorps Gelderland-Zuid vanwege een brand een verkeersomleiding in bij een kruispunt, zodat de rijbaan werd vrijgehouden voor de hulpdiensten.
Verzoeker en zijn vrouw kwamen in hun auto aangereden en omdat de vrouw van verzoeker niet direct doorreed, gaf een politieambtenaar een klap op het dak van de auto. Verzoeker stelde dat zijn auto hierdoor is beschadigd.
Verzoeker klaagt er onder meer over dat de politie een harde klap heeft gegeven op het dak van zijn auto.
De No kon zich voorstellen dat er sprake was van een hectische situatie waarbij goed moest worden gelet op het toestromende verkeer en de brandweervoertuigen zo snel mogelijk moesten kunnen doorrijden naar de plek van de brand. De No acht het dan ook begrijpelijk dat de politieambtenaar verzoekers vrouw, nadat zij niet reageerde op zijn aanwijzingen en mondelinge verzoek om door te rijden, haar op een andere manier trachtte te laten doorrijden. De No acht het, gelet op de aard van de taak en de omstandigheden waaronder die vervuld werden, niet in strijd met het vereiste van evenredigheid dat de politieambtenaar hierbij een klap op het dak van de auto heeft gegeven. Bij het geven van een niet excessieve klap op het dak van een auto, kan bovendien niet worden verwacht dat dit schade veroorzaakt.
Verzoeker klaagde verder over:
Het feit dat een politieambtenaar zijn vrouw zou hebben uitgescholden voor "trut": geen oordeel;
De wijze van de behandeling van het verzoek om schadevergoeding; gegrond wegens strijd met het vereiste van adequate en actieve informatieverstrekking
De afwijzing van het verzoek om schadevergoeding; niet gegrond
De overschrijding van de termijn van klachtbehandeling; gegrond wegens schending van het vereiste van voortvarendheid