2005/386

Rapport

Verzoeker klaagde erover dat het college van burgemeester en wethouders van Gaasterlân-Sleat haar schriftelijk had meegedeeld dat niet meer op brieven en telefoontjes zou worden gereageerd, omdat verder contact niet zinvol meer werd geacht en zo verdere belasting van het college en de ambtelijke organisatie werd voorkomen.

De Nationale ombudsman overwoog dat het uitgangspunt van de overheid moet zijn dat op brieven van burgers een reactie volgt.

Er kunnen zich situaties voordoen dat een bestuursorgaan kan volstaan met de mededeling dat in het vervolg niet meer zal worden gereageerd. Te denken valt hierbij aan brieven met een beledigende toonzetting, brieven die gaan over een blijvend meningsverschil waarbij geen nieuwe standpunten zijn te verwachten, kennisgevingen, verzoeken om een specificatie als die specificatie al uit eerdere brieven valt af te leiden, anonieme brieven, brieven die persoonlijk - via het huisadres - aan bestuurders en ambtenaren zijn gericht en rappelbrieven die het antwoord hebben gekruist.

In specifieke omstandigheden acht de Nationale ombudsman het ook aanvaardbaar dat, indien een burger een bestuursorgaan dusdanig frequent benadert dat daardoor een onevenredig beslag wordt gelegd, door het bestuursorgaan maatregelen worden getroffen ter beperking van dit beslag. Uiteraard dient het recht van de betrokken burger om zich tot het bestuursorgaan te wenden, waarbij niet onevenredig te worden beperkt.

De mededeling van het college dat niet meer zou worden gereageerd op correspondentie en tele­foontjes van de zijde van verzoekster was niet in overeenstemming met het evenredigheidsvereiste, omdat verzoekster hiermee in het uiterste geval van haar rechtsbeschermingsmogelijkheden is uitgesloten. De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging niet behoorlijk.

Wel achtte de Nationale ombudsman de wens van het college om het verzoekster te kunnen communiceren op een wijze waarbij het beslag op de organisatie niet onevenredig is, logisch en redelijk. Daarbij stelde de Nationale ombudsman vast dat de problematiek waarover verzoekster zich de afgelopen jaren meermalen tot onder andere de gemeente had gewend bekend is en, voor zover daartoe een bevoegdheid zou zijn, daaromtrent van de gemeente Gaasterlân-Sleat geen nieuwe gezichtspunten meer zijn te verwachten.

Dit was voor de Nationale ombudsman aanleiding het college van burgemeester en wethouders aan te bevelen om, in overeenstemming met het vorenstaande, een op verzoekster toegesneden wijze van behandeling van correspondentie en van andere contacten tussen haar en de gemeente vast te leggen.

Instantie: Gemeente Gaasterlân - Sleat

Klacht:

Verzoekster meegedeeld dat niet meer op brieven en telefoontjes gereageerd zou worden omdat verder contact niet zinvol meer zou zijn.

Oordeel:

Gegrond