Verzoekers, een uitgeprocedeerd (echt)paar en hun kind, dienden bij brief van 10 juli 2003 een “bezwaarschrift /c.q. administratief beroepschrift” in bij de IND omdat niet was voldaan aan het verzoek tot teruggave van enkele originele documenten van de man die, naar hij stelt, in het kader van de asielprocedure waren ingenomen.
Verzoekers klaagden over de lange duur van de behandeling van dit een “bezwaarschrift /c.q. administratief beroepschrift” door de IND.
De Nationale ombudsman overwoog dat uit het onderzoek bleek dat de IND binnen vier weken na ontvangst van het “bezwaarschrift /c.q. administratief beroepschrift” bepaalde dat het niet aan die dienst was om namens de minister daarop te beslissen en dat de IND daarom het “bezwaarschrift” ter behandeling had overgedragen aan de vreemdelingendienst, onder gelijktijdige mededeling daarvan aan de indiener van het “bezwaarschrift”.
De Nationale ombudsman oordeelde dat de IND door deze handelswijze het beginsel van fair play in acht had genomen en oordeelde dat de klacht ten aanzien van de IND op dit punt niet gegrond was.
Overige klachtonderdelen:
- verwijzing door de IND naar de vreemdelingendienst;
- het achterwege blijven van een passende maatregel naar aanleiding van een klacht