2005/345

Rapport

Verdachten B. en F. werden aangehouden wegens diefstal van verzoekers auto. Verdachten werden januari 1999 veroordeeld tot onder meer een schadevergoedingsmaatregel. Het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden (CJIB) heeft tot taak de schadevergoedingsmaatregelen ten uitvoer te leggen.

Verzoeker klaagt er onder meer over dat het CJIB onvoldoende heeft getracht deze maatregelen ten uitvoer te leggen.

Ten aanzien van de tenuitvoerlegging van de aan B. opgelegde schadevergoedingsmaatregel overwoog de Nationale ombudsman dat het CJIB in de periode van 15 maart tot 22 september 2000 niet voldoende actie had ondernomen om de maatregel te innen. Nu de eerste aanschrijving op 15 maart 2000 ook naar het adres was gestuurd, waarop B. op dat moment was gedetineerd, had het CJIB na afloop van de betalingstermijn direct kunnen overgaan tot het versturen van een eerste aanmaning. In plaats hiervan verifieerde het CJIB pas op 22 september 2000 het adres in de GBA, waarna op 7 oktober 2000 nogmaals een eerste aanschrijving aan B. werd gestuurd. Hierdoor werd in deze periode onnodig veel tijd verspeeld.

Ook de termijn van ruim vijf maanden tussen de tweede aanmaning en het dwangbevel was te lang. Het voorgaande overziend zette het CJIB niet steeds voldoende snel stappen om de schadevergoedingsmaatregel ten aanzien van B. ten uitvoer te leggen.

Hiermee werd gehandeld in strijd met het vereiste van voortvarendheid.

De Nationale ombudsman oordeelde dat de onderzochte gedraging op dit punt niet behoorlijk was.

Ten aanzien van de tenuitvoerlegging van de aan F. opgelegde schadevergoedings­maatregel overwoog de Nationale ombudsman dat het CJIB vanaf 2 augustus 2000 voldoende trachtte de schadevergoedingsmaatregel ten uitvoer te leggen.

Echter, de termijn van ruim zeven maanden tussen de eerste aanschrijving op 23 december 1999 en de tweede aanschrijving op 2 augustus 2000 was veel te lang. De minister vermeldde hierbij geen bijzonderheden. Het CJIB trad in deze periode daarom onvoldoende voortvarend op.

Ook hier werd gehandeld in strijd met het vereiste van voortvarendheid.

De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging op dit punt eveneens niet behoorlijk.

Overige klachtonderdelen: informatieverstrekking

Instantie: Arrondissementsparket te Leeuwarden

Klacht:

Onvoldoende informatie over de aan veroordeelde F. opgelegde schadevergoedingsmaatregel;.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Arrondissementsparket te Leeuwarden

Klacht:

Onvoldoende informatie over de aan verdachte B. opgelegde schadevergoedingsmaatregel.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Ressortsparket te Leeuwarden

Klacht:

Onvoldoende informatie over de aan veroordeelde F. opgelegde schadevergoedingsmaatregel;.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Ressortsparket te Leeuwarden

Klacht:

Onvoldoende informatie over de aan verdachte B. opgelegde schadevergoedingsmaatregel.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Centraal Justitieel Incassobureau

Klacht:

Onvoldoende geprobeerd om een door de politierechter en vervolgens door het gerechtshof opgelegde schadevergoedingsmaatregel ten uitvoer te brengen; .

Oordeel:

Gegrond