Verzoekers boot was vernield. Hiervoor werden twee personen veroordeeld. De rechter wees de civiele vordering van verzoeker toe en legde de veroordeelden een schadevergoedingsmaatregel op.
Verzoeker klaagde erover dat het arrondissementsparket en het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) de schadevergoedingsmaatregel niet aan de veroordeelden ten uitvoer hebben gelegd.
De Nationale ombudsman overwoog dat het arrondissementsparket het vonnis van de twee veroordeelden na vier en zes maanden heeft overgedragen aan het CJIB. De Nationale ombudsman was van oordeel dat de overdracht van de vonnissen te lang op zich heeft laten wachten. Het arrondissementsparket heeft daarmee gehandeld in strijd met het vereiste van voortvarendheid.
Hij achtte de gedraging op dit punt niet behoorlijk.
De Nationale ombudsman overwoog dat het CJIB ten aanzien van veroordeelde T. na het verzoek om betaling met een eerste verhoging, een verzoek tot betaling met een tweede verhoging had moeten sturen. Hierdoor handelde het CJIB in strijd met het vereiste van voortvarendheid. Hij achtte de gedraging op dit punt niet behoorlijk.
Ten aanzien van veroordeelde G. overwoog de Nationale ombudsman dat het CJIB voldoende actie had ondernomen om de schadevergoedingsmaatregel te kunnen incasseren. Hij achtte de gedraging op dit punt behoorlijk.
De Nationale ombudsman stelde uit eigen beweging een onderzoek in naar de wijze waarop het arrondissementsparket de klacht van verzoeker heeft behandeld.
De Nationale ombudsman overwoog dat het parket de klacht van verzoeker niet adequaat heeft geïdentificeerd en niet heeft behandeld conform hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht.
Het parket heeft hiermee gehandeld in strijd met het vereiste van fair play. De Nationale ombudsman achtte de gedraging op dit punt niet behoorlijk.
De Nationale ombudsman nam met instemming ervan kennis dat het CJIB begin 2005 een betalingsregeling heeft getroffen met veroordeelde G.
Overige klachtonderdelen:
ontvangstbevestiging, hoor en wederhoor