2005/334

Rapport

Verzoeker, een AOW-er, en zijn partner werden in het kader van een strafrechtelijk onderzoek over het melden van het tijdstip van samenwoning door een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) een aantal keren benaderd, met name om een afspraak voor een verhoor te maken.

Verzoekers klagen er onder meer over dat de desbetreffende boa verzoeker rechtstreeks heeft benaderd, terwijl hij een gemachtigde had, dat hij niet wilde meewerken aan een uitstel van dat verhoor, en dat hij niet de naam van de leidiginggevende wilde geven waarbij verzoekers een klacht konden indienen.

De Nationale ombudsman overwoog onder meer dat het feit dat verzoeker een gemachtigde bij een bestuursrechtelijke procedure bij de SVB had ingeschakeld, niet vanzelfsprekend inhoudt dat verzoeker van deze gemachtigde ook bij een strafrechtelijk onderzoek bijstand wil. Alleen al bijvoorbeeld vanuit kostenoverwegingen zou verzoeker hiervan af kunnen zien. Door verzoeker in eerste instantie rechtstreeks te benaderen, heeft de boa aldus niet in strijd gehandeld met hetgeen van hem mocht worden verwacht. Verder overwoog de Nationale ombudsman dat aan verzoekers voldoende kansen waren gegeven om deel te nemen aan een verhoor, nu verzoekers daar tot twee keer toe voor waren uitgenodigd. Hoewel het aan te bevelen was geweest dat de boa over de datum van het tweede verhoor overleg had gevoerd met verzoekers, kan niet worden gezegd dat de SVB verzoekers onvoldoende de mogelijkheid heeft gegeven hun procedurele mogelijkheden te benutten. Op beide bovengenoemde punten achtte de Nationale ombudsman de onderzochte gedraging behoorlijk.

Het niet desgevraagd door de boa melden van de naam van de leidinggevende, waarbij een klacht kon worden ingediend, achtte de Nationale ombudsman onjuist. Dat wel voldoende duidelijk was naar welk adres de klacht moest worden verstuurd, doet daaraan niet af.

De Nationale ombudsman oordeelde dat de SVB had gehandeld in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking, door niet de naam van de leidinggevende te vermelden. Hij achtte de onderzochte gedraging op dat punt niet behoorlijk.

Overige klachtonderdelen:

- het houden van een buurtonderzoek bij verzoekers;

- het op intimiderende wijze aandringen op een verhoor;

- het niet meedelen waarom verzoekster als verdachte werd gezien.

Instantie: Buitengewoon opsporingsambtenaar Sociale verzekeringsbank Deventer

Klacht:

Gedurende opsporingsonderzoek: verzoekers rechtstreeks benaderd, terwijl bekend was dat hij een gemachtigde had; buurtonderzoek gehouden; op intimiderende wijze aangedrongen op een verhoor van verzoekers; niet willen meewerken aan een verzoek om uitstel dan wel aanhouding van het verhoor; de naam van de leidinggevende niet gegeven;.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Buitengewoon opsporingsambtenaar Sociale verzekeringsbank Deventer

Klacht:

Niet meegedeeld waarom verzoekerster als verdachte werd aangemerkt.

Oordeel:

Geen oordeel