Verzoeker diende op 7 januari 2005 bij de dienst Publiekszaken van de gemeente Tilburg een klacht in over het functioneren van zijn casemanager van de Sociale Dienst van de gemeente. In verband met het uitblijven van een inhoudelijke reactie daarop stuurde verzoeker de gemeente op 22 april 2005 een rappelbrief.
Verzoeker klaagde er bij de Nationale ombudsman over dat de gemeente zijn klacht medio mei 2005 nog niet had afgedaan.
De Nationale ombudsman overwoog in zijn rapport dat bestuursorganen zich moeten inspannen om procedures waarvoor een wettelijke afdoeningstermijn geldt binnen die termijn af te wikkelen. En indien een burger tijdens een dergelijke procedure bij het bestuursorgaan rappelleert, behoort snel op dat rappel te worden gereageerd.
Omdat het een noch het ander was gebeurd, verklaarde de Nationale ombudsman de klacht gegrond, vanwege strijd met het vereiste van voortvarendheid.