Verzoeker werd door portiers uit een café verwijderd en was daar zeer verontwaardigd over. Op straat ging hij in discussie met twee aldaar surveillerende politieambtenaren, die hem op zeker moment adviseerden naar huis te gaan.
Verzoeker klaagde erover dat de politie hem naar huis had gestuurd in plaats van aangifte (van mishandeling) op te nemen.
De Nationale ombudsman overwoog dat hier niet aan de orde was of verzoeker al dan niet terecht het café was uitgezet; dit ligt op het civiele vlak. Het ging om de vraag of de politie direct nadat verzoeker het café was uitgewerkt diens wens tot het doen van aangifte had moeten honoreren. De Nationale ombudsman achtte aannemelijk dat verzoeker de indruk had gewekt zodanig onder invloed te zijn dat hij niet in staat moest worden geacht zijn verhaal op een voldoende samenhangende manier te kunnen doen. Onder die omstandigheden kon de politie verzoeker adviseren eerst maar eens nuchter te worden althans zijn roes uit te slapen alvorens aangifte te gaan doen. Nu gesteld noch gebleken was dat sprake was van min of meer (uitwendig) letsel bij verzoeker was er voor de politieambtenaren des te minder reden om op dat moment tot enigerlei actie over te gaan. Van strijd met het beginsel van fair play was geen sprake. De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging behoorlijk.
Overige klachtonderdelen:
- uitlachen
- afwijzing schadeclaim
