2005/256

Rapport

VluchtelingenWerk Midden Twente diende een klacht in bij de Immigratie- en Naturali­satiedienst (IND) over de kwaliteit van taalanalyses, voor die dienst uitgevoerd door de analist voor de Armeense taal met code ARM4. Volgens VluchtelingenWerk was die taalanalist onvoldoende gekwalificeerd, was hij bevooroordeeld en trok hij telkens onjuiste conclusies. Ter onderbouwing van de klacht werden twaalf voorbeeldzaken overgelegd. De IND legde die twaalf zaken ter nadere analyse voor aan het Institut National des Langues et Cultures Orientales (INALCO) te Parijs (Frankrijk). Vervolgens werd de klacht ongegrond verklaard. De resultaten van die nadere beoordeling werden niet bij de klachtafhandeling betrokken; omdat het Franse onderzoek niet voldeed aan de gebruikelijk gehanteerde kwalificaties.

Over de bevindingen met de Franse deskundige bracht het Bureau Land en Taal van de IND een rapport uit.

VluchtelingenWerk klaagde er in de eerste plaats over dat haar klacht ongegrond was verklaard zonder daarbij de resultaten van het onderzoek door de Franse deskundige te betrekken.

De Nationale ombudsman overwoog dat, nu voor een adequate beoordeling van de klacht contra-expertise noodzakelijk werd geacht, het op de weg van de IND had gelegen om op het moment dat de aangezochte expert onvoldoende deskundig werd geacht en zijn contra-expertise niet bij de beoorde-ling van de klacht werd betrokken, alsnog een andere onderzoeker of onder­zoeksinstantie om een nadere beoordeling van het twaaltal zaken - waarmee de klacht was onderbouwd - te vragen dan wel op een andere wijze een analyse te (laten) maken van die zaken. Dit was echter niet gebeurd, terwijl de redengeving niet over­tuigde.

Naar het oordeel van de Nationale ombudsman had de klacht zonder nader onderzoek niet ongegrond kunnen worden verklaard en derhalve was het beginsel van actieve en adequate informatieverwerving geschonden.

Verder klaagde VluchtelingenWerk erover dat het gestelde in het rapport van het Bureau Land en Taal van de IND de conclusie over taalanalist ARM4 niet kon dragen.

De Nationale ombudsman stelde vast dat in dit rapport een nadere analyse ontbrak van het twaalftal in onderzoek gegeven taal­analyses. Naar het oordeel van de Nationale ombudsman was dan ook niet duidelijk hoe de opsteller van dat rapport tot de conclusie was gekomen, dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat analist ARM4 vooringenomen was geweest. Daarbij stelde de Nationale ombudsman vast, dat in elf van de twaalf door VluchtelingenWerk overgelegde Franse contra-expertises de conclusies van de Franse armenoloog over de beweerde afkomst van de betrokken asielzoeker(s) haaks stonden op die van ARM4.

Naar het oordeel van de Nationale ombudsman kon het gestelde in het rapport van het Bureau Land en Taal van de IND de conclusie over ARM4 dan ook niet dragen, waardoor in strijd was gehandeld met het motiveringsvereiste.

Instantie: Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie

Klacht:

Klacht ongegrond verklaard over taalanalyses zonder daarbij de resultaten van een onderzoek door een Franse deskundige te betrekken; het gestelde in rapport 'Armeense Taalnanalyses' van Bureau Land en Taal kan de conclusies niet dragen.

Oordeel:

Gegrond