2005/228

Rapport

Verzoekers dochter had met de aannemer van wie zij een appartement had gekocht een conflict over de oplevering van dit appartement. Dit conflict is op een gegeven moment geëscaleerd, waarop beide partijen over en weer aangifte hebben gedaan. Later diezelfde dag vroeg verzoeker de inspecteur van dienst van de plaatselijke politie om assistentie bij het ophalen van gereedschap en andere spullen uit het appartement. Verzoeker en zijn dochter werken zelf allebei bij de politie.

Verzoeker klaagt erover dat de politie pas na lang aandringen de gevraagde assistentie heeft verleend.

Uit het onderzoek bleek dat de inspecteur van dienst geen toestemming had verleend voor het ophalen van de spullen. Wie de toestemming wel had verleend is niet duidelijk geworden. Naar het oordeel van de Nationale ombudsman kan het ophalen van gereedschap uit het appartement niet worden beschouwd als een zo dringende aangelegenheid dat daarvoor politiecapaciteit moest worden ingezet. Ook bestond er geen noodzaak tot hulpverlening. Verder zou het de schijn van vooringenomenheid hebben kunnen wekken als de inspecteur van dienst toestemming had gegeven voor politieassistentie aan verzoeker en diens dochter, nu die allebei bij de politie werkzaam zijn. De inspecteur van dienst heeft dan ook met reden de toestemming tot het verlenen van assistentie kunnen weigeren.

Het verbod van vooringenomenheid houdt in dat bestuursorganen zich actief opstellen om iedere vorm van een vooropgezette mening of de schijn van partijdigheid te vermijden. In casu was geen sprake van overtreding van het verbod van vooringenomenheid; de onderzochte gedraging was behoorlijk.

Overige klachtonderdelen:

- Verzoeker klaagde er ook over dat een politieambtenaar had geweigerd om een aangifte van verzoeker op te nemen. Na onderzoek concludeerde de Nationale ombudsman dat de lezingen van de betrokkenen op dit punt uiteen liepen. Om die reden onthield de Nationale ombudsman zich op dit punt van het geven van een oordeel over de onderzochte gedraging.

- Verder klaagde verzoeker erover dat de korpsbeheerder de klacht over het niet opnemen van verzoekers aangifte had afgedaan op grond van ontoereikend onderzoek, omdat de door verzoeker genoemde getuigen tijdens het klachtonderzoek niet waren gehoord. De Nationale ombudsman overwoog dat het vereiste van actieve en adequate informatieverwerving met zich meebrengt dat overheidsinstanties met het oog op een behoorlijke klachtbehandeling voldoende onderzoek moeten doen om de onderliggende feiten vast te stellen. De Nationale ombudsman oordeelde dat de korpsbeheerder had gehandeld in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverwerving door de door verzoeker genoemde getuigen niet te horen.

Instantie: Regiopolitie Limburg Zuid

Klacht:

Pas na lang aandringen ondersteuning verleend ter voorkoming van verdere escalatie;.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Regiopolitie Limburg Zuid

Klacht:

Tijdens klachtonderzoek genoemde getuigen niet gehoord;.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Limburg Zuid

Klacht:

Geweigerd verzoekers aangifte op te nemen.

Oordeel:

Geen oordeel