Verzoeker huurt een winkelpand in een winkelcentrum waarvan de gemeente sinds 1 mei 2002 eigenaar is. Verzoeker betaalt aan de verhuurder maandelijks een voorschot voor servicekosten. Verzoeker ontving voor het jaar 2002 (vanaf 1 mei) noch voor het jaar 2003 een verrekening van de door hem betaalde voorschotten. Hij klaagde daarover bij de gemeente. De gemeente deelde op 27 juli 2004 aan verzoeker mee dat zij er naar streefde voor 1 januari 2005 de verrekening te hebben afgerond en een systeem te hebben ingevoerd waarbij recht werd gedaan aan de positie van de huurder en de verhuurder.
Verzoeker klaagde bij de Nationale ombudsman over het door de gemeente gegeven antwoord op zijn klacht.
De Nationale ombudsman overwoog dat het college van burgemeester en wethouders op 27 juli 2004 aan verzoeker had meegedeeld dat er naar gestreefd werd de gevraagde verrekening van door verzoeker betaalde servicekosten voor 1 januari 2005 af te ronden. De gemeente had met haar mededeling rekening gehouden met het feit dat zij de gegevens die nodig waren voor de afronding van derden diende te ontvangen en dat zij deze gegevens op 27 juli 2004 nog niet had ontvangen en voorzag dat de ontvangst van de gegevens enige tijd op zich zou laten wachten. Bovendien had de gemeente rekening gehouden met het feit dat met alle huurders gesproken diende te worden over de te hanteren verdeelsleutel en dat dit enige tijd zou kosten. De Nationale ombudsman overwoog dat het niet onjuist is dat de gemeente met de genoemde omstandigheden rekening had gehouden en dat zij - nu er sprake was van omstandigheden waarbij derden betrokken waren en waar zij geen invloed op kon uitoefenen - aan verzoeker geen concrete datum had genoemd waarop in een afronding zou zijn voorzien maar dat zij had aangegeven naar een datum te streven.
Van strijd met het vereiste van actieve en adequate informatie verstrekking was naar het oordeel van de Nationale ombudsman geen sprake.
Hij oordeelde dat de onderzochte gedraging behoorlijk was.