Verzoekers dienden een klacht in bij de gemeente over gedragingen van twee medewerkers van die gemeente. De gemeente deelde verzoekers schriftelijk mee dat hun klachten ter advies zouden worden voorgelegd aan "de gemeentelijke ombudsman", de heer X. De heer X is voorzitter van de commissie voor bezwaar- en beroepschriften en is door de gemeenteraad aangewezen als "gemeentelijk ombudsman". In reactie hierop lieten verzoekers weten dat zij hun twijfels hadden over de objectiviteit van de heer X en dat zij hem daarom wraakten en de gemeente verzochten een andere ombudsman in te huren. De gemeente wees dit verzoek af.
Verzoekers klaagden over de afwijzing van hun verzoek.
De Nationale ombudsman overwoog dat de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geen specifieke eisen stelt aan de persoon of commissie belast met de behandeling van en advisering over klachten, zoals bedoeld in afdeling 9.1.3 Awb, en dat de samenstelling van de klachtadviescommissie geheel wordt overgelaten aan het bestuursorgaan. Volgens de Nationale ombudsman kunnen de commissieleden ofwel allemaal afkomstig zijn uit de eigen organisatie ofwel allemaal of deels afkomstig zijn van buiten de organisatie. De klachtadviespersoon of -commissie is derhalve niet noodzakelijkerwijs onafhankelijk. Verder overwoog hij dat de wet niet uitsluit dat (de voorzitter van) de commissie voor bezwaar- en beroepschriften tevens de rol vervult van klachtadviesinstantie. Tevens overwoog de Nationale ombudsman dat de eisen betreffende de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de ombudsman, neergelegd in de bepalingen die volgens de Wet extern klachtrecht in de Gemeentewet worden opgenomen (per 1 januari 2006), niet gelden voor een klachtadviesinstantie, zoals bedoeld in afdeling 9.1.3 Awb. In tegenstelling tot de klachtadviesinstantie, behandelt de ombudsman klachten over het bestuursorgaan in het kader van de externe klachtbehandeling en spreekt hij in een rapport zelf een oordeel uit over de gegrondheid van de klacht. Uit het bovenstaande volgt volgens de Nationale ombudsman dat een klachtadviesinstantie en een ombudsman niet alleen verschillende taken hebben, maar dat aan beide instanties ook niet dezelfde eisen worden gesteld. Ook overwoog de Nationale ombudsman dat met het opnemen van de definitiebepaling van het begrip ombudsman (in artikel 9:17 Awb) is beoogd de naam ombudsman te beschermen. Onder ombudsman worden alleen die klachtinstanties verstaan die voldoen aan de vereisten die in titel 9.2 van de Awb en in de Gemeentewet, de Provinciewet en de Waterschapswet zijn opgenomen. De Nationale ombudsman overwoog dat er geen of onvoldoende feiten of omstandigheden waren die de gemeente aanleiding hadden moeten geven om niet meer uit te gaan van het door haar in de heer X als klachtadviesinstantie gestelde vertrouwen. Van strijd met het verbod van vooringenomenheid was volgens de Nationale ombudsman geen sprake. Hij achtte de onderzochte gedraging behoorlijk.