2005/197

Rapport

Verzoekers dochter is omgekomen bij de vliegtuigramp in Faro. Naar aanleiding van een uitgebracht rapport over de vliegtuigramp, hebben verzoekers de officier van justitie verzocht om een standpunt in te nemen over de ramp. De officier van justitie deelde hen mee dat er volgens hem geen rol was weggelegd voor het strafrecht ten aanzien van de ramp.

Verzoekers dienen vervolgens een klacht volgens artikel 12 Wetboek van Strafvordering (Sv) in bij het hof, met het verzoek om vervolging in te stellen tegen personen die bij de ramp betrokken waren. Diverse malen heeft de advocaat-generaal de officier van justitie verzocht om advies te geven inzake het beklag van verzoekers. Uiteindelijk verklaart het hof het beklag van verzoekers ruim een jaar nadat zij hun beklag hadden ingediend, niet gegrond vanwege het feit dat het delict "dood door schuld" reeds verjaard was.

Verzoekers klagen erover dat het arrondissementsparket en het ressortsparket onvoldoende voortvarend hebben gehandeld bij het verlenen van advies in het kader van hun klaagschrift volgens artikel 12 Sv.

De Nationale ombudsman is van oordeel dat het ressortsparket niet voldoende voortvarend te werk is gegaan. De Nationale ombudsman is van mening dat de advocaat-generaal geen stappen had hoeven ondernemen om informatie te verkrijgen, nu de strafbare feiten reeds waren verjaard. De zaak heeft te lang stilgelegen wegens personele omstandigheden, welke wel een verklaring voor vertraging kunnen opleveren, maar geen rechtvaardiging.

Voorts is de Nationale ombudsman van oordeel dat ook het arrondissementsparket niet voldoende voortvarend heeft gehandeld, omdat het gedurende zeven maanden niet heeft gereageerd op drie verzoeken om inlichtingen en een advies van de advocaat-generaal. De lange behandelingsduur vindt geen rechtvaardiging in het feit dat het om een complexe zaak ging, of in het feit dat de officier van justitie drukke werkzaamheden had.

Het ressortsparket en het arrondissementsparket hebben het vereiste van voortvarendheid geschonden.

De Nationale ombudsman oordeelde dat de onderzochte gedraging niet behoorlijk was.

Instantie: Openbaar Ministerie te Haarlem en Amsterdam

Klacht:

Onvoldoende voortvarend gehandeld bij het geven van advies in het kader van klaagschrift tegen beslissing om geen vervolging in te stellen.

Oordeel:

Gegrond