2005/168

Rapport

Verzoekster diende op 5 juli 2001 een verzoek tot geslachtsnaamwijziging van haar kinderen in bij de minister van Justitie. De minister verzocht de raad voor de Kinderbescherming te Arnhem vervolgens hiernaar een onderzoek in te stellen en hierover advies uit te brengen.

Verzoekster klaagde er onder meer over dat de raadsonderzoekster het raadsonderzoek niet overeenkomstig de bepalingen uit het Normenrapport 2000 heeft uitgevoerd omdat de raadsonderzoekster bij haar onderzoek niet is uitgegaan van de feitelijke omstandigheden zoals zij deze aantrof, maar zich heeft verdiept in het ontstaan van deze omstandigheden alsmede in de rol die beide ouders hierin hebben gespeeld.

De Nationale ombudsman oordeelde dat de raadsonderzoekster een opsomming had gegeven van de feiten die hadden geleid tot de opvoedingssituatie van de kinderen zoals zij deze ten tijde van het onderzoek aantrof. De raadsonderzoekster had zich hierbij niet uitgelaten over de motieven van verzoekster om geen omgangsregeling te willen tussen de kinderen en hun vader, noch had zij over de opstelling van verzoekster in deze een oordeel geveld. De achtergronden van het bestaan van een bepaalde opvoedingssituatie achtte de Nationale ombudsman wel degelijk relevant bij de beoordeling van een verzoek om geslachtsnaamwijziging.

Om die reden oordeelde de Nationale ombudsman dat niet kon worden gezegd dat de raadsonderzoekster hiermee in strijd had gehandeld met het vereiste van actieve en adequate informatieverwerving. De onderzochte gedraging was dan ook behoorlijk.

Overige klachtonderdelen:

- de lange duur van het raadsonderzoek (vereiste van voortvarendheid);

- de overweging een beschermingsonderzoek te verrichten na slechts korte tijd met de kinderen te hebben gesproken (vereiste van actieve en adequate informatieverwerving);

- eerst een gesprek met de ex-echtgenoot van verzoekster aan te gaan (verbod van vooringenomenheid);

- het maken van bepaalde opmerkingen in het raadsrapport (verbod van vooringenomenheid);

- het in het raadsrapport scheppen van een onjuist beeld van verzoekster (verbod van vooringenomenheid);

- het in het raadsrapport vermelden van de kinderen met de achternaam van de vader (vereiste van administratieve nauwkeurigheid);

- het in het raadsrapport opnemen van informatie over het privé-leven van verzoekster (recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer);

- de opmerking van de adjunct-directeur van de Raad dat de Raad vóór 5 maart 2003 geen gelegenheid had om met verzoekster te spreken over de zorgen die bij de Raad ten aanzien van de kinderen waren ontstaan (vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking)

Instantie: Raad voor de Kinderbescherming

Klacht:

Lange duur voordat met raadsonderzoek werd aangevangen; opmerking in raadsrapport dat kinderen vooral lijken mee te resoneren met de opvattingen van de moeder;.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Raad voor de Kinderbescherming

Klacht:

Niet gehandeld overeenkomstig richtlijnen Normenrapport 2000; lange duur van naamswijzigingverzoek; beschermingsonderzoek ingsteld na slechts kort met kinderen gesproken te hebben; raadsonderzoekster is eerst gesprek met ex-echtgenoot aangegaan; opmerking in raadsrapport dat kinderen nauwelijks oogcontact maakten met onderzoekster; onjuist beeld neergezet van verzoekster in raadsrapport; in rapport kinderen vermeld met achternaam vader.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Adjunct-directeur Raad voor de Kinderbescherming

Klacht:

In brief december 2003 opgemerkt dat de Raad voor 5 maart 2003 geen gelegenheid had om met verzoekster te praten.

Oordeel:

Gegrond