2005/154

Rapport

Verzoeker zag een politieambtenaar een bekeuring uitschrijven voor zijn op het trottoir geparkeerde auto. Verzoeker sprak de politieambtenaar aan en protesteerde daarbij heftig tegen het uitschrijven van de bekeuring. De politieambtenaar gaf verzoeker te kennen het aangevoerde niet steekhou­dend te vinden en ging door met het uitschrijven van de bekeuring wegens fout parkeren.

Verzoeker was het niet eens met de gang van zaken en klaagde er uiteindelijk over dat de politieambtenaar hem had geïntimideerd door op te merken 'we komen elkaar nog wel tegen'. Verzoeker had uit die opmerking opgemaakt dat de politieambtenaar hem in het bijzonder op zijn parkeergedrag zou gaan controleren.

De Nationale ombudsman overwoog dat de politieambtenaar verzoeker slechts had willen meegeven dat hij als buurtagent vaker in de wijk zou surveilleren en geenszins de bedoeling had gehad om verzoeker te intimideren met zijn controlebevoegdheden. De politieambte­naar had dan ook niet gehandeld in strijd met het vereiste van een correcte bejegening. De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging behoorlijk.

Instantie:

Klacht:

0na bekeuring wegens fout parkeren verzoeker geïntimideerd door te zeggen: "we komen elkaar nog wel tegen".

Oordeel:

Geen oordeel