2005/143

Rapport

Verzoekers wilden gezamenlijk gezag krijgen over verzoeksters dochter. De rechter gelastte een onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming (Raad) naar de binding tussen het kind en de vader enerzijds en de binding tussen het kind en verzoeker anderzijds.

Verzoekers klaagden erover dat de raadsonderzoeker van de Raad hen onder druk had gezet, door mogelijke negatieve gevolgen voor verzoeksters gezag over het kind aan te duiden, in het geval zij niet zou voldoen aan enkele verplichtingen jegens de vader van het kind. Volgens verzoekers stonden de gestelde vragen in geen enkele relatie tot de opdracht die de rechtbank aan de Raad had gegeven.

De Nationale ombudsman overwoog dat verzoekers aan de raadsonderzoeker hadden meegedeeld niet te willen meewerken aan een bemiddeling door de Raad. Aansluitend hierop had de raadsonder-zoeker gewezen op blijvende verplichtingen jegens de vader, over ook de rechter bindende beslis­singen kon geven. Alhoewel de Nationale ombudsman het aannemelijk achtte dat de raadsonder­zoeker in antwoord op vragen die dit opriep bij verzoekers slechts enkele rechtsmogelijkheden voor de vader had willen schetsen, vond de Nationale ombudsman dat zijn opmerkingen de toets der kritiek niet konden doorstaan. Vanwege de specifieke opdracht door de rechtbank, alsmede het gegeven dan een raadsonderzoeker zich in een unieke positie bevindt van adviseur en rapporteur, op grond van wiens adviezen de rechtbank beslissingen kan opleggen met ingrijpende gevolgen in het gezinsleven van verzoekers, achtte de Nationale ombudsman het invoelbaar dat de opmerkingen van de raadsonderzoeker waren overgekomen als een drukmiddel om mee te werken.

De Nationale ombudsman achtte dat de Raad in strijd met het beginsel van correcte bejegening had gehandeld. De onderzochte gedraging was niet behoorlijk.

Overige klachtonderdelen:

- vooringenomenheid

- klachtbehandeling

Instantie: Raad voor de Kinderbescherming

Klacht:

In kader van onderzoek naar gezagswijziging: verzoekers onder druk gezet door mogelijke negatieve gevolgen voor verzoeksters gezag aan te duiden indien zij niet zouden voldoen aan enkele verplichtingen jegens de vader van het kind, terwijl deze verplichtingen geen wettelijke grondslag zouden hebben; klacht ongegrond verklaard maar een andere, daarmee samenhangende klacht wél gegrond verklaard;.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Raad voor de Kinderbescherming

Klacht:

Niet objectief opgesteld en beide partijen niet op gelijke wijze behandeld, onder meer door eerst de vader van het kind te benaderen, terwijl verzoekers om gezagswijziging hadden verzocht.

Oordeel:

Niet gegrond