2005/133

Rapport

Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Gelderland-Zuid op 3 november 2003 op het politiebureau heeft besloten om na het in gijzeling nemen van zijn ex-echtgenote wegens het niet nakomen van de omgangsregeling voor hun kinderen, de kinderen mee te geven aan zijn ex-schoonouders.

Verzoeker heeft in dit kader gesteld dat de politie niet alleen bijstand heeft verleend, maar juist het voortouw heeft getrokken door te beslissen om de kinderen mee te nemen naar het politiebureau terwijl zijn advocaat duidelijke afspraken had gemaakt met de gerechtsdeurwaarder dat zijn kinderen in hun eigen woning zouden worden opgevangen door de jeugdagent Bo. Een vriendin van verzoeker zou de kinderen daar ophalen. Verzoeker is van oordeel dat als zijn ex-echtgenote de opvoeding niet op zich kan nemen, de kinderen logischerwijs onder zijn verantwoordelijkheid vallen.

De Nationale ombudsman overwoog tijdens het onderzoek het volgende.

Het vereiste van rechtszekerheid houdt onder meer in dat bestuursorganen gevolg geven aan rechterlijke uitspraken. Dit houdt onder meer in dat bestuursorganen aanwij­zingen omtrent ouderlijk gezag uit een rechterlijke uitspraak nauwgezet moeten volgen bij de ten uitvoerlegging van een vonnis.

Voorts houdt het vereiste van rechtszekerheid onder meer in dat gerechtvaardigde verwachtingen van burgers en organisaties jegens bestuursorganen door die bestuurs­organen worden gehonoreerd. Dit brengt onder meer mee dat ambtenaren van de politie door hen gemaakte afspraken met burgers behoren na te komen.

Uit het onderzoek naar de klacht van verzoeker is gebleken dat de politie bij de ingijzelingstelling van Z slechts bijstand heeft verleend.

Dat de politie de deurwaarder heeft bijgestaan om de kinderen mee te geven aan de ex-schoonouders van verzoeker is voorts niet onjuist geweest. De vader heeft in dit geval echter wel het recht op omgang volgens de daartoe overeen­gekomen regeling. Hierbij bestaat de plicht om na afloop van de omgang de kinderen weer terug te brengen naar de plaats waar ze hun gewone verblijfplaats hebben, dit wil zeggen naar de moeder of naar haar ouders.

Nu de ingijzelingstelling heeft plaatsgevonden op een maandag, terwijl verzoeker volgens omgangsregeling eens in de veertien dagen recht op omgang heeft vanaf de donderdag tot en met zaterdag, heeft een juiste tenuitvoerlegging van het vonnis van 3 september 2002 tot gevolg dat de kinderen behoren te worden meegegeven aan een persoon die door de gezaghebbende moeder is aangewezen. Dit doet echter niets af aan het recht van verzoeker op omgang met de kinderen op de in het vonnis vastgestelde dagen.

De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging daarom behoorlijk.

Instantie: Regiopolitie Gelderland Zuid

Klacht:

Nadat verzoeker zijn ex-vrouw had gegijzeld omdat zij de omgangsregeling voor de kinderen niet nakwam, de kinderen meegegeven aan verzoekers ex-schoonouders.

Oordeel:

Niet gegrond