2005/111

Rapport

Verzoeker ontving een WAO-uitkering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Op deze uitkering werd door de Belastingdienst in november 2003 beslag gelegd. Dit beslag werd in december 2003 geëffectueerd, hoewel verzoeker het UWV op 19 november 2003 had laten weten dat de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) vanaf 14 november 2003 op hem van toepassing was.

Naar de mening van verzoeker had het UWV zijn melding zelf moeten verifiëren en niet moeten afwachten tot door het UWV op 11 december 2003 een afschrift van de uitspraak van de rechtbank was ontvangen; door naar aanleiding van verzoekers melding actie te ondernemen had het UWV kunnen en ook moeten voorkomen dat de inhouding in december 2003 nog plaatsvond. Verzoeker gaf aan zich door de handelwijze van het UWV benadeeld te achten, daar het naar zijn mening ten onrechte ingehouden bedrag nu niet aan zijn bewindvoerder kon worden afgedragen.

De Nationale ombudsman overwoog onder meer dat onder de geschetste omstandigheden, in het bijzonder het feit dat verzoeker tijdens het telefoongesprek op 19 november 2003 naliet nadere gegevens te verstrekken, het niet onredelijk was dat het UWV van verzoeker had verlangd dat hijzelf het door het UWV benodigde schriftelijke bewijs leverde. Het vereiste van actieve en adequate informatieverwerving impliceert niet dat het initiatief met betrekking tot het verwerven van de door het bestuursorgaan benodigde informatie geheel van het bestuursorgaan uit moet gaan en dat de betrokken burger hieraan geen enkele medewerking behoeft te verlenen. In dit verband kan naar analogie ook aansluiting worden gezocht bij hetgeen artikel 4:2, tweede lid Awb bepaalt ten aanzien van een aanvraag tot het geven van een beschikking. De Nationale ombudsman oordeelde dat de onderzochte gedraging op dit punt behoorlijk was.

Ten aanzien van het feit dat in december 2003 een inhouding had plaatsgevonden overwoog de Nationale ombudsman het volgende. Op 13 december 2003 had het UWV alsnog een afschrift van het vonnis ontvangen. Op dat moment had voor het UWV derhalve duidelijk moeten zijn dat het beslag in december 2003, achteraf bezien, niet rechtsgeldig had kunnen plaatsvinden. Hieraan werden door het UWV echter geen consequenties verbonden. Het UWV stelde zich, blijkens zijn reactie op de klacht, op het standpunt dat de beslaglegging - nu deze reeds ten uitvoer was gebracht - niet meer ongedaan gemaakt behoefde te worden. Niet eerder dan na herhaald verzoek van de Nationale ombudsman ging het UWV ertoe over alsnog actie te ondernemen teneinde uitvoering te geven aan het vonnis van de rechtbank. De Nationale ombudsman oordeelde dat het UWV op dit punt het vereiste van rechtszekerheid had geschonden en achtte de onderzochte gedraging niet behoorlijk.

Instantie: UWV Alkmaar

Klacht:

Beslaglegging Belastingdienst op uitkering verzoeker doorgevoerd: vonnis rechtbank over toepassing Wet schuldsanering natuurlijke personen op verzoeker niet uit eigen beweging uitgevoerd;.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: UWV Alkmaar

Klacht:

Telefonische melding van verzoeker over rechterlijk vonnis niet uit eigen beweging geverifieerd.

Oordeel:

Niet gegrond