Verzoekster trof haar vriend dood aan in het huis van een van de vrienden (K.) met wie hij de vorige avond was gaan stappen. Ze verdacht K. ervan dat hij haar vriend (A.) om het leven had gebracht.
Verzoekster klaagde er onder meer over dat de politie en het arrondissementsparket haar en de ouders van haar vriend onvoldoende informatie hadden verstrekt over de dood van haar vriend. De politieambtenaren die ze had gesproken, noemden verschillende doodsoorzaken. Ook klaagde verzoekster erover dat zowel de politie als het parket onvoldoende onderzoek hadden verricht naar de doodsoorzaak van haar vriend.
De Nationale ombudsman was van oordeel dat het had getuigd van een zorgvuldige benadering en nazorg, wanneer de politie na de dood van A. een politieambtenaar had aangewezen als aanspreekpunt voor verzoekster en de andere nabestaanden van A. Verzoekster was steeds door een andere politieambtenaar te woord gestaan, en had hierbij telkens een andere interpretatie van de doodsoorzaak van A. te horen gekregen. Voorts was de Nationale ombudsman van oordeel dat de informatie die verzoekster had ontvangen van het parket te summier was geweest. Zowel de politie als het parket hebben gehandeld in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatievoorziening.
De gedragingen waren niet behoorlijk.
De Nationale ombudsman was voorts van oordeel dat de politie niet de conclusie had mogen trekken dat de dood van A. was veroorzaakt door een combinatie van alcohol en drugs, nu de politie deze conclusie slechts had gebaseerd op de vermoedelijke doodsoorzaak die de schouwarts had aangegeven en de tegenstrijdige verklaringen van de diverse getuigen. De Nationale ombudsman was van oordeel dat de politie, met name gezien de tegenstrijdige getuigenverklaringen nader onderzoek naar de doodsoorzaak van A.'s overlijden had moeten doen.
Ten aanzien van het parket was de Nationale ombudsman van oordeel dat het sectie had moeten laten verrichten op A. om zo mogelijk meer informatie te verkrijgen over de doodsoorzaak. Een sectie behoorde niet meer tot de mogelijkheden toen verzoekster zich enige tijd na het voorval tot de politie wendde. Het had op dat moment voor de hand gelegen, volgens de Nationale ombudsman, dat de politie een aantal betrokkenen opnieuw had laten horen.
Zowel de politie als het Openbaar Ministerie hebben gehandeld in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverwerving.
De onderzochte gedragingen waren niet behoorlijk.
Overig klachtonderdeel: laat beantwoorden klachtbrieven