2005/072

Rapport

Verzoekster maakte evenals haar zoontje regelmatig gebruik van een zwembad behorend tot het gemeentelijk sportcomplex van de gemeente Rijswijk. De exploitatie van het sportcomplex was door de gemeente in handen van een derde gegeven, met wie zij een pachtovereenkomst had. Vanaf februari 2003 had verzoekster de gemeente er herhaaldelijk op attent gemaakt dat het rookverbod dat vanaf 1 januari 2003 voor openbare gebouwen geldt, in het zwembad niet werd nageleefd, waarbij ze de gemeente had verzocht om het roken te verbieden.

Verzoekster klaagde erover dat de gemeente Rijswijk onvoldoende ondernam om het rookverbod in het sportcomplex te handhaven.

De Nationale ombudsman overwoog dat de gemeente op grond van artikel 10 Tabakswet verantwoordelijk was voor het instellen, aanduiden en handhaven van een rookverbod als bedoeld in dit artikel. In het zwembad gold in feite een beperkt rookverbod, wat niet in overeenstemming was met het uitgangspunt in de Tabakswet dat in ruimten zoals het onderhavige sportcomplex in het geheel niet mag worden gerookt.

De Nationale ombudsman overwoog voorts dat er enerzijds het belang was van verzoekster om gebruik te kunnen maken van een rookvrij zwembad. Aan de andere kant hechtte de gemeente er belang aan om in goed overleg met de pachter van het sportcomplex waarvan het zwembad deel uitmaakt tot een bevredigend resultaat inzake het rookverbod te komen. De vraag was of de gemeente in redelijkheid haar belang kon laten prevaleren boven het belang van verzoekster.

De Nationale ombudsman overwoog op dit punt dat de Tabakswet geen publiekrechtelijke handhavingsmogelijkheid kent en de gemeente dus was aangewezen op het vinden van een privaatrechtelijke oplossing als ze de pachter erbij wilde bepalen dat de Tabakswet nageleefd diende te worden. Het streven van de gemeente was er hierbij op gericht om in overleg tot een bevredigende en blijvende oplossing te komen. Echter dit ontsloeg de gemeente niet van haar verantwoordelijkheid inzake de uitvoering en naleving van de Tabakswet. Het belang van verzoekster werd met zoveel woorden beschermd door de Tabakswet, hetgeen ook in de parlementaire geschiedenis nog eens tot uiting kwam. Door het rookverbod niet in te stellen en te handhaven, werd verzoekster geschaad in een belang dat de Tabakswet juist beoogt te beschermen.

De Nationale ombudsman oordeelde dat de gemeente had gehandeld in strijd met het redelijkheidvereiste en hij achtte de onderzochte gedraging dan ook niet behoorlijk.

Instantie: Gemeente Rijswijk

Klacht:

Onvoldoende ondernomen om rookverbod in sportcomplex te handhaven.

Oordeel:

Gegrond