2005/068

Rapport

De politie nodigde verzoeker uit om als verdachte te worden gehoord op het politiebureau. Na verhoor werd hij in het arrestantencomplex van een ander politiebureau ingesloten en bracht aldaar de nacht door. Verzoeker was diabetespatiënt en had medicatie bij zich.

Verzoeker klaagde over de verzorging tijdens zijn insluiting. Zo zou aan hem geen avondmaaltijd zijn verstrekt, terwijl hij van tevoren had aangegeven op vaste tijdstippen te moeten eten.

De Nationale ombudsman moest zich van een oordeel hierover onthouden, omdat onvoldoende kon worden vastgesteld of verzoeker nu wel of geen maaltijd was aangeboden. Tijdens het onderzoek naar de klacht bleek dat de politie bij insluiting voor verhoor op het politiebureau van een diabetespatiënt die zelf zijn medicatie meenam, niet uit zichzelf contact opnam met een arts. De ombudsman overwoog dat volgens de definitie van artikel 1 van de Ambtsinstructie verzoeker ook tijdens zijn verblijf op het politiebureau (zonder arrestantencomplex) een "ingeslotene" was en dat de politie, mede gelet op artikel 32 van de Ambtsinstructie in ieder geval (telefonisch) een arts had moeten raadplegen. Door dit niet te doen had de politie niet in overeenstemming met het vereiste van een correcte bejegening gehandeld.

Overige klachtonderdelen:

- inroepen medische hulp.

Instantie: Regiopolitie Groningen

Klacht:

Tijdens insluiting onvoldoende rekening gehouden met feit dat verzoeker diabetespatiënt is: pas na geruime tijd arts gewaarschuwd toen verzoeker uitdrukkelijk om hulp vroeg;.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Regiopolitie Groningen

Klacht:

Geen avondmaaltijd verstrekt en pas na bezoek arts beschikking over insuline gegeven.

Oordeel:

Geen oordeel