Verzoeker vroeg zijn contactpersoon van de gemeente waarvan hij een bijstandsuitkering ontving, welke mogelijkheden de gemeente hem kon bieden om met behoud van uitkering als zelfstandige aan het werk te gaan. De medewerker wees hem op een aantal mogelijkheden, maar volgens de medewerker kon verzoeker daar geen gebruik van maken. Hierop heeft verzoeker zijn uitkering laten beëindigen, aangezien er bij de gemeente toch geen voorzieningen waren. Later vernam hij dat er wel mogelijkheden waren om met behoud van uitkering als zelfstandige aan het werk te gaan.
Verzoeker klaagde erover dat zijn contactpersoon van de gemeente hem onvoldoende had geïnformeerd omtrent de mogelijkheden om met behoud van zijn bijstandsuitkering als zelfstandige aan het werk te gaan.
De Nationale ombudsman overwoog het volgende. Wegens de complexiteit van de materie en de lage frequentie van aanvragen van zelfstandigen was het afhandelen van dergelijke aanvragen bij de gemeente overgedragen aan de grotere buurgemeente, waar meer expertise aanwezig is. De aanvraag leek op het eerste gezicht niet zo kansloos dat verwijzing naar de buurgemeente volstrekt zinloos zou zijn en daarom achterwege had kunnen blijven. Zelfs als het wel op het eerste gezicht onwaarschijnlijk leek dat verzoeker in aanmerking zou kunnen komen voor voorzieningen ten behoeve van zelfstandigen, was - gelet op voornoemde expertise - verwijzing naar een consulent van de buurgemeente wenselijk geweest. Verzoeker zou dan - eventueel na indiening van een aanvraag - (meer) duidelijkheid hebben gehad of hij recht had op de voorzieningen en hij zou volledig geïnformeerd weloverwogen een besluit hebben kunnen nemen zijn plannen al dan niet gewijzigd voort te zetten.
De gemeente schond het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking door verzoeker niet door te verwijzen naar een consulent van de grotere buurgemeente.
De Nationale ombudsman oordeelde dat de onderzochte gedraging op dit punt niet behoorlijk was.